rieën omtrent Schiedam als toeristen stad aan de practijk hebben kunnen toetsen! Het proefkonijn bij die ge legenheid was een 100 °/0 Amerikaanse uit.... ja, hoe heet dat plaatsje nu ook weer?.O ja, uit New York, die daar een jaar of twee tevoren met een zwager van mijn hoofdbewoner (geen nette naam voor pietjes, maar Volkshuisvestings-Nederlands) in het huwelijksbootje was gestapt. Toen ik op een Zaterdagmiddag thuis kwam trof ik haar aldaar aan en, hoewel ze met haar echtgenoot nog geen zes uur te voren uit de Constellation gestapt was, vief en fit en boordevol ondernemingslust. Manlief was zo waar alweer naar den Haag verdwenen voor allerlei geen uitstel lijden kunnen de besognes, hetgeen huize Victor nog al in verlegenheid bracht, want nóch hoofdbewoner, nóch zijn of mijn vrouw konden zich die middag van zakelijke of huishoudelijke plichten losscheuren. En zo geviel het, dat op mij de taak gelegd werd die middag het Amerikaanse mevrouwtje vertier te bieden, hetgeen me lang geen onaangenaam karwei scheen, want in Hollywood zou ze mijns inziens lang geen slecht figuur geslagen hebben. „Ik wil Holland zien!" zei ze op mijn vraag wat ze graag wilde gaan doen. Even stond ik met mijn mond vol tanden, want hoe doe je zo iets op een Zaterdagmiddag in Rotterdam, aan het eind van de maand en met het consigne van om zes uur weer thuis. Toen echter dacht ik aan Schiedam en, zowaar, Uncle Sam's dochter hapte prompt bij deze haar vertro.uwde naam. „O.K., Vic, that must be swell, let's go!" En zo ben ik dan die middag met haar per tram naar Schiedam getogen, niet naar het Schiedam van de Plantage, de B.K.-laan en de Passage, maar naar het oude Schiedam van Lange en Korte Haven en Westvest, met zijn alcoholgeuren en molens, de Beurs, het Zakkendragershuisje, de Grote Kerk en het klompen winkeltje op dq Dam. Wij hebben Jan en Kaat gezien en zijn de steegjes tussen Broersveld en Hoogstraat doorge zworven, ja, zelfs hebben we een duik genomen in de oude stad achter de Schie, om daar in een gammel, obscuur café'tje een best glas bier te drinken. Dat de tocht niet geheel en al vlot verliep, och, ik wist dat al vooruit. Schiedam is als een vrouw, die in het geheel niet gekleed is op visite en dus niet thuis geeft. In het Zakkendragershuisje, de Beurs, ja zelfs de Grote Kerk, waar nota bene nog zo pas een slordig millioen aan gerestaureerd is, wij konden er met geen mogelijkheid inkomen. Voorts werd ik tot tweemaal toe aangeklampt door niet aan toerisme gewende brave burgers, die mij voor iemand van de Steun, resp. de Volkshuisvesting hiel den. Maar wèl kwamen we op de omloop van de molen de Walvisch en dat vergoedde veel, zo niet alles. Want vandaar keken we uit over een oude, typisch Hollandse stad, over het weiland rondom en een machtige Hollandse rivier een panorama om nooit te vergeten, zoals het daar kleurig en blinkend lag onder een wijde hemel en een stralende zomer zon. Werden mijn verwachtingen om trent toerisme in Schiedam die middag bewaarheid? Het Hollands-Ameri kaanse echtpaar verdween de volgende dag om Nederland van alle kanten te gaan bekijken. Veertien dagen ver streken. Toen stond, weer op een Zaterdagmiddag, het stel onverwachts opnieuw voor mijn neus en de echt genoot verklaarde dat ik een lamme kerel was, want wat hij zijn vrouw ook van Nederland had laten zien, Schiedam had ze het echtste en mooiste gevonden, just the real thing 1 Dat zou en moest ze nog eens zien, vóór ze naar de „States" terugging en of ik maar weer voor gids wilde spelen, want hij wist in dat jenever dorp heg noch steg. Wel, u zult zich waarschijnlijk wel kunnen indenken, dat aan dit verzoek gehoor gegeven werd door een, on danks al zijn theorieën betreffende Schiedam en een eventuele V.V.V., toch lichtelijk perplex staande VICTOR. 127

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1950 | | pagina 7