I5I klinkt een vriendelijk stemmetje van uit het ronde raampje, „dat hadden jullie niet gedacht hé?" En meteen klimt een piepjong Nieuwjaartje door het raampje naar buiten en gaat op de rand van het puntdak zitten. Het is een kittig, blozend meisje, warin-wintersgekleed in een wit bontjasje, een witte kozakkenmuts zo net-even-schuin op een blonde krulle- bol, de voetjes geschoeid met hoge laarsjes, afgezet met bont waarboven een paar welgevormde kuiten zich op het voordeligst presenteren. Entr'-acte Bemerking van de uitgever: hier moet ik de schrijver toch dringend verzoeken zich niet te veel met onder delen bezig te houden. Wanneer u de grote lijn volgt is het al erg genoeg. Antwoord van de schrijver: Goed, maar wat wilt u? Ik kan toch kwalijk een leeg bontjasje op de rand van het dak laten verschijnen. Stel u voor, straks komen B. W. op receptie en vinden daar een paar hoge schoenen met een zwevend bontjasje daarboven. Zo iets als „the invisible lady". Neen, een behoorlijke vulling moet er zijn. Zo, daar kan de uitgever het wel mee doen. Jammer, dames en heren, nu ben ik weer helemaal uit mijn onderwerp; het begon zich juist zo scherp voor mijn geestesoog af te tekenen. Maar we moeten verder. Laten we maar weer aanknopen bij het piepjong Nieuwjaartje, dat op de rand van het dak zit. Allegro vivace „Dat hadden jullie niet gedacht hé?" zegt het meisje Nieuwjaar nog maals; „ik begin nu eens lekker anders dan anders, zo echt vrouwelijk: met wat minder verstand maar met wat meer hart. Dat heeft de wereld nodig, liefde, liefde alleen; en jullie trouwens ook, is het niet zo?" Twee diepe zuchten geven het antwoord. „Toen ik jullie daar zo zag staan dacht ik: zouden dat nu wezenlijk nog altijd die twee wezen wezen, die elkaar al meer dan honderd jaar verliefd staan aan te staren? Beste kinderen, dat is geen liefde, dat is een honderd jarig bestand; daar moet een eind aan komen." „Ja ik wil", zegt Jan spon taan „maarmaarre. .die pin in m'n rug ziet u". „Zie je, dat dacht ik wel", zegt het-meisje, „de liefde wordt bewust tegengehouden. Hier is het een pin daar partij-politiek en elders een ijzeren gordijn. Ik zal er met de Wethouder over spreken." U zult het natuurlijk zéér toevallig vinden, dat juist nü het grote dak raam opengaat en de Burgemeester, gevolgd door de Wethouders en enkele journalisten het dak betreden. Kijk, dat zit zó. B. W. hadden al meer dan een kwartier in de Aula op Nieuwjaar staan wachten. Toen de sirenes loeiden hadden zij hun dassen nog eens recht geschikt want: nu zal het gaan ge beuren; maar er gebeurde niets. Ja, dat was even een pijnlijke situatie. De journalisten knabbelden op hun potloden, de secretaris liep van de aula naar de ingang en weer terug en B. W. gingen in beraad. Zoals altijd: het beraad werd een discussie en de discussie bereikte een hoogte punt toen de w.n. Wethouder van Culturele Zaken uitriep: „Naar mijn smaak is dat geen stijl; Nieuwjaar kan me gestolen worden, ze kan op dak gaan zitten". „Kijk", zei de Burgemeester, „U slaat de spijker precies op z'n kop; dit is de verlossende gedachte; Nieuwjaar zit natuurlijk op het dak; mag ik de Heren verzoeken mij te volgen". En zie nu wat een fijne intuïtie en een diep inzicht in de problemen vermag: regelrecht liep de Burgemeester met gevolg naar de Achterweg en zo betreden zij juist nu het dakterras, waar een vrolijk lachend Nieuwjaar hen met uitge stoken handen tegemoet treedt. Blitz- lampen flitsen, fototoestellen klikken, hoge hoeden gaan af en weer op, journalisten pennen, kortom: het is receptie. „Eh-hm" zegt de Burge meester, want hij wil gaan spreken en het wordt stil. „Het is mij een ge noegen" zegt hij„Het is mij helemaal geen genoegen", zegt Jan „ik wil eerst los" en hij wijst met z'n punthoedje naar de pin op z'n rug. Kaat neemt een punt van haar schortje en begint haar tranen weg te vegen. Ja, dat is even een consternatie! B. W. willen weer in beraad gaan, de journalisten zien er direct copy in en willen gaan interviewen maar het meisje Nieuwjaar neemt het woord: „Mijne Heren, laten we dit nieuwe jaar nu eens niet met woorden be ginnen maar met een daad. Deze twee kinderen worden nu al meer dan honderd jaar wederrechtelijk belet hun wederzijdse liefde in daden om te zetten". „Natuurlijk Gemeentewerken weer!" roepen de journalisten een parig. Maar het meisje gaat onver stoord verder: „En omdat de liefde alléén de wereld in dit jaar zal kunnen redden van ellende en chaos ben ik vastbesloten van het begin tot het einde op dit aambeeld te hameren. Heren, laat het hart spreken. Ik zou de Wethouder van Gemeentewerken willen verzoeken Jan en Kaat te bevrijden". De Wethouder denkt: er is geen post voor uitgetrokken op de begroting maar hij durft het niet te zeggen; hij trekt z'n handschoenen uit, geeft z'n hoge hoed aan de secre taris en begint Jan en Kaat los te schroeven. De journalisten hebben de situatie direct helemaal door en zij beginnen eensgezind maar niettemin vierstemmig het bruidskoor uit de Lohengrin te zingen. Een glimlach komt op aller gezichten wanneer het meisje Nieuwjaar Jan en Kaat hij de hand neemt en ze voor de Burge meester leidt. „En mag ik u nu ver zoeken, mijnheer de Burgemeester, dit jonge paar in de echt te verbinden?" „Ja ik wil", zegt Jan direct en Kaat valt hem niet alleen onmiddellijk bij maar ook om z'n hals. En de journa listen maar zingen, zingen; na het bruidskoor weerklinkt het „daar zijn de appeltjes van Oranje weer" en vervolgens „Daar moet op gedronken worden, hi, ha, ho„Precies, ho.... stop, dat wilde ik ook juist zeggen", gebaart de w.n. Wethouder van Culturele Zaken een beetje nerveus want hij dacht aan de Cultuur, maar de secretaris is al ingevallen: „Daar moet op gedronken worden, prachtig, goed zoen hij gaat rond inet een bolhoed vol heerlijk-warme worste broodjes. „Neem er gerust twee", zegt hij tegen iedereen en de Wet houder van Financiën denkt: „Wie zal dat betalen?" maar hij zegt niets met 'n bolhoed vol heerlijk uarme worstebroodjes.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1951 | | pagina 11