*ifll3 !I®1
ï56
li»!
I
"t Roode Anker. Ergens in ons Museum hangt het boven een nisi Waarom
bewaart een stad zo'n ding? Lelijk is het niet en mooi is het niet. Het is
het uithangbord van vele generaties terug. Het is de reclame van een
voorbije tijd. Een curieus mens is het, die er ivat bijzonders in ziet.
't Roode Anker. Wal voerde er al geen anker als handelsmerk in die
dagen, toen de zeilschepen nog op de Schiedamse havens voeren. De eti
ketten van de enkele distilleerderijen hebben ze angstig bewaard. Sommigen
in de oer-oude trant; anderen verzakelijkt.
Een anker is het symbool van veiligheid en hoop. Maar *t Roode Anker
heeft zelfs de symboliek van de betrouwbaarheid verloren. Het is een mager
anker, dal schriel wegvalt achter de brede banderolles van de reclame.
Maar het is nooit anders geweest.
Daar stond al rond de overgang van
de Gouden Eeuw naar de zelfver
zekerde 18e een flink winkelhuis
op de Hoogstraat. Waar de Lombard-
steeg herinnerde aan de komst van
de Italiaanse bankiers naar Schiedam,
daar wist de Schiedammer een handel
in tabak en snuif, die zijn weerga niet
had in verre omtrek.
Ze hebben 't Roode Anker en zijn
grijze baas onrecht gedaan, toen
ze het paneel in het Museum hingen
zonder de rest van de solide entree.
Want daar waren dubbele met hout
snijwerk versierde deuren, waardoor
de klant naar binnenkwam om zijn
tabak te halen.
Daar was een statige eenvoud in
die facade, die weerspiegelde wat er
binnen aan goede waar rechtuit ver
kocht werd.
Het koper van de weegschalen
trok het licht door de hoge ramen en
hield het pronkerig vast op de ge
poetste flanken en de glanzende
knoppen van de gewichten in de
blokken.
Het moet waar zijn, dat je hier een
half ons rooktabak kocht voor 3
cents. Nam je een pond tegelijk, dan
legde je 25 cents op tafel en er kwamen
tien puntzakken Weerom te liggen
met een Goudse pijp ernaast. Die was
cadeau bij zo'n clandizic. Tien punt-
zakkics van een half ons met liefde
en plezier gewogen op de koperen
schaal. De rokende Moor op de zak
lag met zijn kop op het kille koper te
wiegen tot de naald in het midden
stond. Dan bolde hij in de hand, terwijl
de zak werd dichtgevouwen. Misschien
zou u bediend zijn uit een van die
zes houten tonnen, die achter de toon
bank stonden. Ze waren rood en
hadden zwarte ijzeren banden om
hun bolligheid. Zes soorten tabak van
de goedkopere soort. Uitstekend van
kwaliteit en veel gevraagd, maar voor
de bescheiden beurs.
Wat «daarboven op de plank stond
was kleiner. Er is altijd meer van het
mindere dan van het betere geweest.
Zes tonnen even rood geverfd; even
fier gegallonneerd met zwarte hoepen.
De ruimte, die overbleef was voor de
snuifpotten in die tijd al jaren
oud en zo vaak gepoetst, dat het
koper niet meer dof worden kon.
En had je zin in een pijpje, dan
liep je naar binnen, naar het grote
houten blad, dat op de toonbank
stond. Daar lag een berg tabak,
waarvan je gratis je pijp kon stopper.
Ho, ho, niet zo veel tegelijk. Nee,
niet, omdat de baas bang is, dat je
teveel zult nemen. Maar een goede
pijp tabak moet goed gerookt worden.
Dat kan niet, als je gulzigheid de
zaak verstopt. Kom nog maar gerust
weerom, als je weer trek hebt, maar
heb eerbied voor de tabak en voor de
pijp, Nou, „je bestendig welzijn".
Dat was de wens, die je meekreeg,
als je de winkeldeur openklepte om
weer aan je werk te gaan.
Als u nu weer in het Museum komt,
ruik dan eens goed. Nee, het is geen
verbeelding, dat op Vrijdag 't Roode
Anker naar koffie geurt. Tientallen
jaren is dat toch zo geweest, dat op
Vrijdag de koffie stond te trekken op
de comfoor om de gaande en komende
man op te kikkeren met smaak en
geur. Kosteloos. Op de eerste plaats
voor de boeren uit de omtrek, die
naar de stad gekomen waren om
inkopen te doen, maar ook voor de
diender, die de aroma in zijn snor
bewaarde.
M