Oprichting van kunstklassen als actieve cultuurpolitiek Schiedams tekenleraar vernieuwt zijn onderwijs I48 HET is niet de eerste keer, dat Albert Slot, tekenleraar aan de Rijks H.B.S. en het Sted. Gymnasium verrast met een tentoon stelling van bijzonder werk van zijn leerlingen. Daarom bijzonder, omdat het niet gebaseerd is op het weer geven van een tastbare werkelijkheid, maar op het in beeld brengen van eigen fantasieën, gemoedsbewegingen of gedachtenwerelden. Het uitgangs punt van zijn tekenonderwijs is niet langer het stilleven, dat met een juiste behandeling van ellipsen en bollen van schaduwwerking en lichtvlekken op papier moet worden gezet, maar een gedicht of een toondicht, een beeldhouwwerk of een stuk proza. Wij hebben met Albert Slot ge sproken over deze methode en de mogelijkheden, die zij biedt. Er is een zeer concrete beschouwing uit voortgekomen. Het basis-verschil tussen de oude tekenmethode en de nieuwe is ken merkend voor de totaal veranderde instelling bij dit onderwijs. De vroegere tekenlessen hadden tot doel de oefening van oog en hand. Tijdens de teken lessen leerde de Middelbare school jeugd onderlinge verhoudingen te be palen en nauwkeurigheid in het weer geven. Het tekenonderwijs diende slechts als hulpmiddel voor de andere vakken, waarin concentratie en nauw keurigheid nog belangrijker waren. De nieuwe methode wil de leer lingen de mogelijkheid geven in hen levende gedachten en gevoelens te uiten. Tekenen is aldus de heer Slot een zeer gemakkelijk expressie middel, omdat het nauw verwant is aan het schrijven. De nieuwe methode maakt het tekenen autonomer in het lesrooster, omdat het niet langer een hulpmiddel is voor de andere vakken, maar omdat het een bron van kennis is van het kind, van de jongen en van het meisje. Terwijl bij de andere vakken het kind leert kennen, leert het tekenonder wijs het kind kennen. oor een tekenleraar, die de waarde van de nieuwe methode kent, is het daarom bijzonder wrang, dat er onder het docentencorps zelf zo weinig begrip voor bestaat. Nog levend in de sfeer van het oude onderwijs meent men het tekenonderwijs „en bagatelle" te kunnen behandelen. Terwijl op merkingen als „ik heb nooit Engels" gekend uit de mond van een leraar t.o.v. zijn collega's min of meer als een heiligschennis zou kunnen worden beschouwd, behoort een aardigheid als „tekenen heb ik nooit gekund" tot de gebruikelijke excuses voor een gebrek aan belangstelling voor dit onderdeel van het onderwijs. Dat dit niet ongevaarlijk is, zal duidelijk zijn, als men inziet, dat de nieuwe methode veeleisender is dan de oude. Een vermindering van aantal teken-lesuren had vroeger voor de kinderen geen kwade gevolgen. Hun oog en hand waren geoefend. Maar naarmate de leerlingen van dit mo derne onderwijs ouder worden en begonnen zijn te leven, zichzelf te herscheppen in de tekening, zal de behoefte aan tijd om zit^i te uiten toenemen. De nieuwe methode vraagt niet om een vermindering van aantal

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1951 | | pagina 8