ft*#"""
7 ~77~'
1991 TE
V
0(4 VfllENrUfiSAVOhO
*79
IK ben naar een helderziende geweest.
De tijden zijn te onzeker om de dag
van morgen tegemoet te gaan zonder
advies van Madame Thérèse. Het is
niet nodig uitvoerig te beschrijven,
hoe wij Madame vonden of hoe haar
kamers eruit zagen. Collega's hebben
dit op andere plaatsen reeds uitvoerig
en smakelijk gedaan.
Er was echter iets ongewoons aan
deze Madame en haar astrologische
methoden. Zij beschikte namelijk over
het uitzonderlijke vermogen mij zelf
in de toekomst te doen schouwen door
het pure vasthouden van mijn pols.
De sensaties, die ik hierbij onderging
waren van een dusdanige hevigheid;
het buiten-zintuigelijke beeld was van
een zo voortreffelijke klaarheid, dat
ik mij op ieder door mij gewenst ogen
blik de toekomst weer duidelijk voor
mijn geestes-ogen kan halen.
Ik moet hiervoor eerst in „trance"
gaan, maar mijn secretaresse is zo wel
willend geweest als medium op te
treden.
Laat ik dus pogen u deelgenoot te
maken van mijn contact met de toe
komst.
In mijn kamer is het licht samenge
krompen binnen de gele kring op de
tafel, waarover de kaart van Schiedam
is uitgevouwen. Het is een van de
kaarten uit de stadhuisprijsvraag. Ik
ga nu intens op dat witte vlak staren
om mijzelf in auto-trance te brengen.
De dikke zwarte lijnen rond de
Broersvest zie ik heel duidelijk.
Er is een stem in mij, die zegt:
„Dat gaat verdwijnen!"
Verdwijnen.
Verdwij..nen.
Ver..dwij.nen.
Ik knipper met mijn ogen. Er is iets
niet in orde. Mijn bewustzijn verzet
zich tegen deze uitschakeling. De dikke
zwarte lijnen worden wazig. Ze lossen
zich op in het wit. Angst knelt mijn
keel dicht. Word ik blind? Ik wil naar
de deur lopen om licht te maken.
Maar mijn ogen worden vastgehou
den door dat grote witte trillende vlak,
waaruit langzaam een grijze massa
opkomt.
Het lijkt aanvankelijk een modde
rige weg van kinderkopjes. Zoiets als
de tegenwoordige Noordvest. Maar dan
wordt het beeld scherper. Het is een
groep mensen van bovenaf genomen.
Het is een enorme mensenmassa.
Dit verhaal is louter fictief.
Elke overeenkomst met bestaande
namen, personen of wantoestan
den, is louter toeval.
Ergens in mijn onderbewustzijn ma
ken zich andere beelden los: de Grote
Markt tijdens de viering van de stads
feesten; de Broersvest in de Vacantie-
week.
Maar dit is massaler. Dit zijn geen
duizenden; dit zijn geen tienduizen
den; dit zijn honderdduizenden men
sen.
Nu hoor ik plotseling, dat mijn oren
suizen. Het geluid van de koekoek-
klok, die ik steeds angstvallig water
pas hang, waggelt. De tik hinkt achter
de tak aan.
Het suizen van de gashaard groeit
aan tot het gillen van een overkokende
radio.
Maar dit is geen suizen in het oor.
Dit geloei komt van buitenaf. Ik hoor
het nu volkomen synchroon met de
bewegingen van de mensen op het
beeld voor mij. Dit is het juichen van
de menigte.
Heel duidelijk komt de stem van de
radioreporter door:
„Luisterende stad-, gewest- en Europa
genoten,
Ik sta hier op dit moment op het
enorme feestterrein van Schiedam. Van
waar ik sta, zie ik links van mij de
Maas stromen terwijl rechts duidelijk
de torens van Delft te onderscheiden
zijn.
Het is vandaag 14 Februari en wat
dat voor geheel het gewest Nederland,
wat dit voor de Verenigde Staten van
Europa betekent, behoef ik niet langer
duidelijk te maken.
Schiedam viert Valentijnsdag.
Nog staan velen er venvonderd over,
hoe de oude jeneverstad het klaar ge
speeld heeft in minder dan 40 jaar tijd
oude Carnavalscentra als Nice, Keulen,
Maastricht, Den Bosch, Bergen op
Zoom en Venlo totaal uit te schakelen
en de viering van Valentijnsavond te
maken tot het evenement in de reis,
die tienduizenden Amerikanen per
vliegende reuzenschotels buiten elk sei
zoen om maken. Vamvaar ik sta, zie
ik er weer ettelijke op Schieveen het
juist gisteren gereed gekomen Schie
veen landen.
Laat ik, luisterende gewest- en staten-
genoten even in het kort de geschiedenis
van dit feest voor utv ogen roepen.
Ik zal dit doen aan de hand van een
aantal beelden, die ik, dank zij de
medetverking van het honderdtallige
personeel van het Gemeente Archief
vermocht te bemachtigen.''''
Het begon zo:
Op het witte scherm verschijnt een
plaat van de Lange Nieuwstraat. Ja,
dat pand ken ik heel goed. Diakonie-
huis staat erop. Een wat kaal wordend
heer zit er in een manuscript te lezen.
Het gaat over de Valentijnsavond van
het jaar 1489.
„Dit is hem'", zegt de stem van de
reporter. „Dit is de man, die na het