J ■/fl T/ II Op het woord „verflouwen" breekt een hels kabaal los. De ontzaglijke menigte begint deinende het Schie- damse volkslied te zingen: „Jajem, jajem, jajem moet er zijn!" Wat heeft dat nu toch te betekenen? Waar blijft het culturele peil? De reporter geeft het antwoord: „Dit is ongelofelijk luisteraars, dit is de meesterhand van Arend Hauer, die op zo iveergaloze manier het verleden met het heden tveet te verbinden. Daar komt de eerste zot, een eindeloze sleeptros voortzeulend. In de verte zie ik aan het eind van de tros de eerste praaltvagen. Door mijn kijker kan ik iets onderscheiden. Op de kar, die hij trekt, staat Tante Miesje. Niemand weet, dat zij het is, maar men proeft toch de duister-ironische symboliek. Tante Miesje uit het Julianapark staat al lang niet alleen meer. De stad is vol beeld houwwerken. Zij bedreigen u op elke hoek van de straat en op de vele bruggen, die Schiedam kivistig heeft uitgestrooid over de inmiddels gedempte havens. Tante Miesje trekt langs. Zij is vijf en zestig meter hoog en draagt een mon sterachtig leesplankje om de hals. Ik lees daarop: Aap, noot, zeef, Mies. Men vindt mij nu niet langer vies. Ik ben het beeld der educatie; Van een volgroeid provincieplaatsie." Achter deze wagen zie ik op het scherm een andere aankomen. De let ters V.V.V. zijn al in de verte zicht baar. Als ik goed zie, staat er een vluchtende figuur met een koffertje op. Wacht, ik kan het opschrift van de praalwagen lezen „Nu geen weglopende raadsleden meer! Wat de stad Schiedam u biedt, vindt u in den vreemde niet „Nee, luisteraars, dit is kostelijk. Dit is echt Schiedams V. V. V.-werk. De mensen van buiten naar Schiedam halen. Een zuiver op de toerist ingestelde recla me. In deze optocht geen tenentrapperij ten koste van eigen mensen. U weet toch, dat deze wagen niet op Schiedam kan slaan, omdat de Raad geruime tijd ge leden is opgeheven? Terwijl u kijkt naar het langstrekken van de stoet van vijfhonderd zeven praal- ivagens, en vier open Tilbury's met leden van de Schiedamse Gemeenschap in feest-kledij, zal ik u iets vertellen van de allerlaatste zitting van de Schiedamse Raad. Op de agenda stonden de sloping van de H.A.V.-bank, het Postkantoor, het Handels-Entrepot, het Politiebureau, de Gem. Geneeskundige Dienst en alle overige huizen aan Lange Nieuwstraat en Tuinlaan. Met het wijzigen van de bouwverorde- ning zou tegelijkertijd worden goedge keurd de bouw van een schoutvburg, waarvan de flanken zich in de Buiten haven en Nieuwe Haven zouden weer spiegelen. De toneeltoren zou opgetrok ken worden boven de Verkeersweg door de Plantage in het verlengde van de Bakkerstraat. Op die manier kon men deze weg zonder moeite bij de toneel ruimte trekken. Met behulp van vlucht heuvels en verkeerspleinen konden dan de ingewikkeldste drama's ten tonele worden gebracht. Het doorgaand verkeer zou worden omgelegd over de IV.- Fran- kelandse Dijk, langs het Gem. Open Zwembad en de brug over het Spuika- naal, vanwege de folklore angstvallig bewaard in de staat 1950. De huizen van de Tuinlaan-agitatoren zouden behouden blijven, ingebouwd worden in glas als de mummies van een gelukkig voorbij ver leden. Toen dit voorstel ter tafel kwam, zijn alle raadsleden elkaar met tranen in de ogen om de hals gevallen. Een lid van de kleinste fractie sprak deze gedenkivaardige woorden „Wat zijn onze principiële en prac- tische verschillen waard bij dit project. Als wij dit tot stand gebracht hebben, kunnen we wel naar huis gaan. De pers zal graag onze taak in de dagbladen over nemen." De voorzitter had moeite om de tranen te stuiten. Het is zelfs niet meer tot een 181

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1951 | | pagina 13