i j et ijiar.
DE GESCHIEDENIS VAN
68
De glasmaker
DE oorsprong van de glasindustrie
dateert van eeuwen voor onze
jaartelling. Aan allerlei opeenvolgende
beschavingen heeft het glas deelgehad,
men heeft het ge- en misbruikt, aesthe-
tisch gesproken, het heeft gediend om
er kunstvoorwerpen van te maken
zowel als smakeloze massaproducten.
Wij moeten de oorsprong van het
glas smelten in Egypte zoeken, het glas-
Wazen daarentegen dateert uit de
eerste eeuw voor Christus, zonder dat
daarvoor een bepaald land valt te
noemen. In de 17e eeuw voor Christus
kende men reeds het zogenaamde
„overvangen" (twee of meer gekleurde
glaslagen over elkaar) en het slijpen
met het rad.
De bloeitijd van Thebe (1600900
v. Chr.) is het eerste bloeitijdperk van
de glasindustrie en wel van het z.g.
„pate de verre" (gekleurd, ondoor
zichtig glas). Men gebruikte dit als
inlegsel van de gouden armbanden en
borstversierselen van koningen, maar
daarnaast maakte men voorwerpen
zó dun van wand, dat ze geblazen
lijken te zijn.
De door de Egyptenaren gebruikte
methodes werden allereerst nagevolgd
door de Assyriërs en Phoeniciërs, daar
na door de Grieken. De Alexandrijnse
glasmakers, beroemd onder het Ro
meinse Keizerrijk, waren o.a. meesters
in de kunst van het overvangen.
Alexandrië voorzag de gehele, oude
beschaafde wereld van glas, vooral
Rome, waar zich in de Keizertijd een
zelfstandige techniek ontwikkelde en
dat de leerschool is geworden voor de
volgende Middeleeuwse periode. Het
glasmaken verbreidde zich van Rome
uit in Spanje en Gallië, echter zonder
daar vaste voet te verkrijgen. Ook in
Italië raakten, na het binnendringen
der Barbaren, de glasblazerijen in
verval en Byzantium kwam op, van
waar de Arabieren de glaskunst over
alle Mohammedaanse landen ver
spreidden. Na de val van het Oost-
Romeinse Rijk trokken de glasblazers
weg en Venetië werd tot aan het einde
van de 17e eeuw hèt middelpunt van
de glasindustrie. Behalve hun be
roemde spiegels, maakten de Veneti-
anen, in navolging van de oude Ro
meinen millefiori, petinet en filigraan
en brachten deze versieringstechnieken
tot nieuwe en grote bloei.
Op het Venetiaanse tijdperk (begin
13e17e eeiuw) volgt het Boheemse.
Duitsland kende een goed ontwikkelde
glasindustrie sinds de vroege Middel
eeuwen. In het begin van de 16e eeuw
concurreerde men al tegen Venetië met
spiegels. De Boheemse glasindustrie,
die zich toelegde op het maken van
kleurloos en blank glas, speciaal ge
schikt voor slijpen, neemt een grote
vlucht in de 17e eeuw, als Venetië
begint te tanen. Evenals de Veneti
aanse Republiek de glasindustrie
steunde, deden ook de Duitse vorsten
dit.
Tezelfder tijd begint zich in Enge
land en Frankrijk, het glasgrootbedrijf
te vormen. Men fabriceert in Engeland
grote hoeveelheden eenvoudig kristal
(flintglass) en vindt in Frankrijk het
gieten van spiegelglas uit. (1688). De
19e eeuw brengt de overheersing van
het Duitse glas en de 20e eeuw de
grote, technische vervolmaking van de
Amerikaanse glasindustrie op voor
beeld van de Duitse.
De glasindustrie in Nederland als
zodanig dateert uit de 15e eeuw (ven
sterruiten), maar eerst in de 17e eeuw
verlenen Staten-Generaal der Ver-
eenigde Provinciën toestemming tot
oprichting van spiegelmakerijen en
glasblazerijen. In de 17e eeuw verkocht
men in Holland veel geïmporteerd
Venetiaans glaswerk, maar ook werkte
men a la fa^on de Venise (en gaf die
producten wel eens voor buitenlandse
uit). Ook beoefende men druk de gra
veerkunst.
Beroemde glasgraveurs uit die tijd
zijn: Frans Greenwood (een Rotter
dammer) en Wolff. In de 16e en 17e
eeuw fabriceerde men op grote schaal
het z.g. Rijnse glas. De Rijnse glazen
wisten er het Venetiaanse glas steeds
uit te houden, vermoedelijk omdat de
Rijnse wijnen het in geen enkel glas zo
mooi doen als in de inheemse glazen,
wier tint loopt van licht-zeegroen tot
diep mosgroen. De oudste vorm van
deze glazen is het egelmodel, dan komt
de roemer en de berkemeyer.
Uit de aard van het drinkglas kan
men allerlei conclusies trekken over de
zeden en gewoonten der tijdperken,
waarin het ontstond. Een van de oudst
bekende drinkglazen is een Grieks
wijnglas (gevonden op Salamis in de
4e eeuw na Chr.), een licht en dun, on
versierd glas, dat naar boven smal
toeloopt, zodat het boucjuet van de
wijn volkomen kan worden genoten.
Het is ook nog geschikt voor fijn
proevers van onze tijd. In het Ro
meinse glas demonstreert zich een
voud en soberheid, in het Venetiaanse
glas verfijning en elegantie, terwijl
de kolossale welkomstglazen van de
Germaanse volkeren erop wijzen, dat
men er een eer in stelde enorme hoe
veelheden te kunnen drinken. Dit was
ook geen wijn, doch bier. Onze tijd
kent het glas dat alle kwaliteiten van
de wijn tot hun recht doet komen en
waarbij oog-, neus- en smaakzenuwen
ten volle kunnen genieten. Het is het
zogenaamde Gildeglas van Leerdam.
In onze tijd neemt de glasindustrie
hier te lande een belangrijke plaats
in, speciaal wat betreft de vervaardi
ging van flessen en potten, alsmede
ander verpakkingsglas van verschil
lende aard. Indien ons land geen eigen
glasindustrie bezat, zouden heel wat
voedingsmiddelen in buitenlandse
potten en flessen worden verpakt of....
de verbruiker uiteindelijk bereiken in
een heel wat minder hygiënische en
aantrekkelijke verpakking dan thans
het geval is. Aan de prijs zou men dat
ook wel eens kunnen merken.
Voorts levert ons land een belang
rijke bijdrage tot de kunstglasindustrie.
(Leerdam). Zonder overdrijving kan
men zeggen, dat Nederland met een
aantal andere landen, als Zweden,
Frankrijk en Amerika op dit terrein
de toon aangeeft.
Leerdam toch heeft sinds 1905 deel
gehad aan de algemene opleving op
het gebied der ambachts- en nijver
heidskunst en wist aan haar bedrijf
pioniers te verbinden als de architecten
K. P. C. dc Bazel en Dr. H. P. Berlage
en de kunstnijveren C. de Lorm, C. J.
Lanooy en A. D. Copier.
Thans beschikt men over een hele
staf ontwerpers, die eraan medewerken
om de roem van het Nederlandse
kunstglas over de gehele wereld te
verbreiden.