DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP un onó een kijkje achter de overgordijnen VADER HEEFT EEN UURTJE VRIJ 105 3e Jaargang - Nummer 6 - November 1951 Administratie en Abonnementen: Algem. SecretariaatNieuivstraat 12, Tel. 68043 - Adv.: Kon. Ned. Boekdrukkerij H. A. M. ROELANTS Lange Haven 141, SchiedamTel. 69300 Maandblad verschijnend onder auspiciën van de Stichting De Schiedamse Gemeenschap W/AT doet u eigenlijk met uw vrije tijd? Waarschijnlijk dat velen onder u zullen zeggen: „Dat gaat u niet aan. Daar is het mijn vrije tijd voor. Ik kan er mee doen wat ik wil." Ja, heerlijk is dat om een bepaald deel van de dag of van de week baas over. uw eigen tijd te zijn. We zullen het er hier niet over hebben, dat dit enkele tientallen jaren geleden uitgesloten was. Niet alleen voor de arbei ders, die hun dag vulden met werken, eten en slapen zonder toe te komen aan de vervulling van hun eigen zeer bijzondere liefhebberij-verlangens. Want ook de zakenlieden konden aan geen hobbies denken. Wij weten nog al te goed, hoe de dag 's avonds om 12 uur, als de klok het middernachtelijk uur sloeg, gedaan was en hoe de volgende morgen om 7 uur de nieuwe dag begon met schrobben, schuren, poetsen en wrijven. Dat was in de dagen, dat de winkels tot 's avonds 10 a 11 uur open waren en uitgerekend om één minuut voor tienen nog een paar klanten kwamen, die tot halfelf bleven hangen, om dan tot de conclusie te komen, dat er „toch niets bij was". Nee, vrije tijd is voor tientallen oudere lezers helemaal niet zo'n bekend begrip. Vandaar, dat wij u zonder astrant te worden durven vragen: „Wat doet u eigenlijk met uw vrije tijd?" Misschien dat weer een ander ons in de rede valt met de opmerking, dat de meeste mensen met hun vrije tijd niets doen. Dat zijn die mensen, die beweren, dat we er in de laatste jaren niet op vooruit zijn gegaan. „De mensen weten met hun tijd geen raad inecr." „Nee, dan vroeger!" En „vroeger" is dan voor hen de tijd, dat de Openbare Leeszalen 's avonds uitpuilden van de arbeiders, die na 14 uur werken hun geest nog eens kwamen laven aan een zelfgevonden studie-object. Dat waren de dagen, dat iemand zijn beroep zijn liefhebberij was. In die jaren werk ten mensen zich van de laagste regionen in hun eigen tijd op tot professor. Dat waren van huis uit geen knappe koppen. Dat waren doodgewoon mensen van de straat, die in de Leeszaal alles overbrugden wat er na de lagere school bij in was geschoten!!! Het is dan niet aardig om te zeggen, dat die uitpuilende leeszalen ook gevuld werden door mensen, die thuis geen kolen hadden om de kachel goed te stoken. Evenmin is het beleefd om op te merken, dat de vader zijn vrije tijd nu kan besteden temidden van zijn huisgezin, ook al heeft hij daarbij zijn pantoffels aan en doet hij niets anders dan naar de Bonte Trein, de Bonte Bal of de Klok heit negen luisteren, terwijl hij vroeger liever 's avonds een neutje ging nemen. Het is nog onbeleefder om op te merken, dat vader achter de overgordijnen voor Jan en Alleman een gesloten boek is, die in zijn gezin en voor zichzelf toch nog wel wat anders doet dan pijpjes roken, pantoffeltjes dragen en naar de radio luisteren. En daarom durven wij hem juist te vragen: „Wat doet u eigenlijk met uw vrije tijd?" „Man, weet je dan niet, dat ik zo'n tropisch aquarium heb? Kom eens aanlopen, dan zal ik je mijn Danio's Rerio en mijn zwarte tetra's eens laten zien," zo zal het trotse antwoord van een vader luiden. Een andere zit, zo gauw de kinderen naar bed zijn en de windvlagen tezamen met hen zijn gaan liggen, achter zijn postzegels. Hij speurt naar tandingen en naar ge breken; hij vergelijkt zijn exemplaren met die uit dikke catalogi en streelt met het pincet een papiertje, dat wel licht door de postbode uit een negerdorp naar de bewoonde wereld is gebracht. Nog een ander heeft vrouw en kinderen voor een avond vaarwel gezegd, om temidden van ezels zijn genoegen te vinden in het schilderen. Als hij verdwenen is, vertellen stillevens en vergezichten van vader's grote hobby door van de wanden zijn geduld en zijn kunstzin te verkon digen. „Wat doet u eigenlijk met uw vrije tijd?" „Ik kweek kanaries „Ik bouw een televisietoestel." „Ik houd konijnen." „Ik vlieg mee met de postduivenconcoursen." „Ik bouw modellen van spoortreinen." „Ik construeer een bioscooporgel." „Ik bouw zelf een guitaar." „Ik smeed sierlampen." „Ik las kunstornamenten." „Ik timmer meubelen." „Ik fotografeer." „Ik experimenteer." „Ik bind boeken." „Ik leg een volledig stationsemplacement aan."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1951 | | pagina 5