~YYla.riuó <~Qickteró
COMPONEERT HET SLOTACCOORD
VAN ZIJN LEVENSWERK
132
\P St. Nicolaasdag namen we 4
en 14 en reden naar Hillegers-
berg. Weg voor een ogenblik uit het
werk in eigen stad op zo'n tocht, die
toch steeds weer een ontdekkings
reis is voor wie de gave der bewonde
ring bezit.
Er was echter weinig tijd om onder
te duiken in de verkoopssfeer van de
dorpse winkelstraat, want ons reisdoel
lag verder. We moesten op de Grind
weg 19 zijn. Wat huizen stonden er
brokkelig te aarzelen tussen polder
en straatweg, zoals steeds minder
boerderijen het aan de rand van een
groeiende stad kunnen doen. Ze leven
nog slechts om onteigend te worden.
Langs de straatweg lopende, zoe
kende naar de nummers, zagen we
plotseling achter een der vensters dat
karakteristieke gezicht met de grij
zende stugge baard, dat ons voor het
eerst getroffen had, toen het raam in
de Grote Kerk werd overgedragen.
Hier moest het zijn. Hier woonde
Marius Richters. Het hek langs de
straatkant was zover voorover ge
komen door de verzakkingen, dat het
van zelf achter ons dichtviel. In de
kamer was iemand opgestaan en met
het tingelen van de bel ging de deur
open.
Marius Richters. Een gedrongen,
maar niet kleine man. Tussen de alpi
no en de sterke baard een paar ogen,
die het gehele gezicht karakteriseren:
niet gemakkelijk, maar niet zonder
gevoel voor humor, overheerst door
een beschouwende ernst. Ogen, die
vensters zijn op een naar binnen ge
keerd mens. Een gezicht, waarin het
leven zijn boetserend werk voltooid
heeft tot een volkomen harmonisch
geheel.
Op 73-jarige leeftijd staat hij voor
zijn waarschijnlijk laatste grote
opdracht als glazenier. De vervaardi
ging van de vijf ramen voor de ahsis
van de Grote Kerk. Een raam is klaar
gekomen. Het geld voor de twee vol
gende is beschikbaar gesteld. Zij zul
len waarschijnlijk tegen Mei gereed
zijn om geplaatst te worden.
Wat bij deze ramen onmiddellijk
opvalt is hun strengheid en hun de
coratieve werking. Geen zwierige ba
rokke lijnen, geen werveling van kleur
en licht, maar een bedachtzaam,
een doorwrocht plaatsen van de fi
guren in een zeer statische conceptie.
„Glazen schilderen is als muziek",
zegt Marius Richters en wij zouden
er willen bijvoegen: „Plechtige mu
ziek".
„De loodlijn moet gaan meezingen
in het gehele lied van het glas, waarin
zij tegelijk het rhvthme bepaalt en
melodieus kan zijn".
Het is een rhythme en een melodie
dat niet met gemak zijn weg in het
glas bepaalt. Zoals ook psalmenzang
vaak schijnbaar stug zijn weg door het
kerkgebouw kan zoeken. Het is even
min een rhythme en een melodie, die
erop uit is om te behagen. Beide ko
men voort uit een levensbeschouwing,
die er niet aan zal denken voldoening
In een stal achter het huis. is het intieme atelier ingericht. Het beeld op
de achtergrond is een voorstudie door zijn zoonde beeldhouicergemaakt
N