maar kostte niets meer Mr. Peek spreekt duidelijke taal 155 ,,Ik niet. Maar mijn broer is er van flauw gevallen." Deze plotselinge tegenstelling bleek minder het gevolg van de geldelijke nasleepcousequenties dan van het gebruik van nitrocellulose- lak. Dat hoorden we later. ,,Ik vond het verschrikkelijk," zegt die broer, J. Westerveld, als we hem aantreffen bij het afplamuren van een raampje. „Niet dat het werk niet leuk was, maar wij werkten met nitro cellulose en dat geeft een afschuwelijke stank. Daar val je flauw van. Ik ben er een dag totaal ziek van geweest. Ik kon 's avonds nog niet eten, want steeds kreeg ik die smaak weer mee. Voor we begonnen, zijn we het werk afgegaan om te vragen wie er zin in hadden. Niemand voelde er voor. Alleen een ouwe zestiger, Heinsber- gen, heeft er al die tijd niets van ge weten. De loodgieters en electriciens liepen hard weg, als ze binnen kwamen. Het is mooi geworden. Daar gaat niets vanaf. Maar voor mij is het niks." De stucadoors waren aan de laatste garages in de Pascalstraat bezig. Zij waren enthousiast zonder meer. Niet alleen over het resultaat, maar ook over het eigenlijke werk. Met zijn drieën zitten de gebroeders van Schaik op de stelling bezig het gips voor de afwerking aan te maken: „Voor ons was het fijn werk. Er werd gevraagd, hoe wij er over dachten en wij hebben er heel wat van onze eigen ideetjes in kunnen verwerken." Prettig Werken Helemaal niet leuk Ze spreken over een „kooffie", dat zij hebben aangebracht en wij begrij pen, dat dat een bijzonder profiel is in het plafond en langs de muur. „Alles hebben wij zoveel mogelijk met het geheel van het werk en het nterieur in overeenstemming gebracht. Nog eens van het oorspronkelijk be stek afwijkend." Ook deze drie gebroeders laten door schemeren, hoe het veel duurder uitgevallen is, dan het oorspronkelijk was opgezet.Met de toewijding, die allen hebben gegeven, hebben zij hun werk afgeleverd, zodat het een lust voor het oog was. Als vaklieden uitgedaagd worden, blijken zij geen moment te aarzelen om de hun toegeworpen handschoen op te nemen. Zo gaf de architect geen krimp. Hij trok naar Amsterdam om het prototype van een wijk-leeszaal te zien en met waardevolle tips kwam Ir. v. Herwaarden terug. De aan nemer gaf de betimmering cadeau. De arbeiders werkten extra. Waarom? Allen om dat extra brokje onverwach te arbeidsvreugde? Om de handhaving van de roem van hét ambacht? Na tuurlijk ook dat, maar vooral om wat de heer van Rooy nog zei: „Ik vond het gemeenschapswerk." Wij ook. Van daar dit verslag. Onder treffende slagwoorden als in dustrialisatieBevolkingsaccresen verhoging van het welvaartspeil", zo sprak burgemeester Peek in zijn Nieuw jaarsrede, wordt er soms naar gestreefd met allerlei hulpmiddelen de uitbreiding van de gemeente te stimuleren, waarbij dan minder aandacht wordt geschonken aan de culturele-sociale achtergronden van de gemeentelijke samenleving. Ter wijl de geestelijke grondslagen niet in de beoordeling worden betrokken." Dit zijn gezonde woorden, die helaas niet overal en altijd vernomen worden. Er werd aan vastgeknoopt: „Terwille van een materieel en soms slechts tijdelijk voordeel laat men oude gemeenschapsvormen teloor gaan, voor dat een nieuw gemeenschapsbesef op wellicht andere basis tot ontwikkeling is kunnen komen. Het moge dan al waar zijn, dat in een bepaalde periode de materiële zorgen overheersen, maar dit mag er nimmer toe leiden, dat ons handelen overwegend bepaald wordt door een materialistische beschouwing. Want zulk een beschouwing stelt de mens uiteindelijk voor het feit van zijn geestelijke armoede. Voor een gemeente als de onze is dit van bijzonder belang. Gelegen naast en nauw verbonden met een wereldstad, daarvan in struc tuur nauwelijks verschillend, ervaart Schiedam bijna dagelijks zowel de economische als culturele aantrekkings kracht van het grote complex op zijn omgeving. En die kracht wordt nog versterkt door de psychologische ge steldheid van de Nederlander, die veel al het eigene minder waardeert dan het vreemde. Wil Schiedam daarom voor de bevol king ivat meer betekenen dan enkel een bestuurslichaam, dan dient het te zijn een uitdrukkingswijze van een gemeen schap, gebaseerd op geestelijke en cultu rele grondslagen." Aan deze woorden hoeven wij nauwe lijks iets toe te voegen. Alleen dit: In een stad, waar deze omstandigheden zó helder onder ogen worden gezien en waar het opperste bestuur uiteraard moeilijk op eigen gelegenheid daadwer kelijk cultuur kan brengen, valt het niet te verwonderen, dat de Schiedamse Gemeenschap werd opgericht met de taak alle lagen van de bevolking zoveel mogelijk uit voornoemde „geestelijke armoede" te heffen. Of de mensen nu geloven in „Schiedam" of in „Gemeen schap" doet niet ter zake. Maar er is tot op heden al verbazend veel blijk gegeven van begrip voor de taak van de S.G. En daar kunnen zowel burge meester (en Z.Ed.achtb. zei dat ook) als burgerij niet anders dan blij om zijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1952 | | pagina 7