Van Riebeeck clronk al brandewijn
IScIangKtelling voor
Zuid-Afrika
\jj)E Jan vaJl Riebeeck als sjirurgijn de geneeskracht van Hollandse brandewijn
onderschreef, heeft men tot nu toe niet kunnen ontdekken. Onbekend met het
product zal hij niet geweest zijn, want in de stad waar hij zijn jeugd sleet, waren
de branderijen toen reeds bekend, al was het bedrijf vrij nieuw.
Zeker is het, dat de schepen van de Oost Indische Compagnie de Vaderlandse
oorlam op fust hebben meegevoerd om er de bemanning mee te belonen en tot vol
houden aan te sporen. De jenever is op handels- en oorlogsvloot een stuk traditie
geworden. De banden, die de oer-Hollandse drank heeft gelegd tussen Schiedam
en Zuid-Afrika zullen dus practisch ivel dateren van de tijd, dat Jan van Rie
beeck er voet aan wal zette, maar het medevoeren was zo vanzelfsprekend, dat men
er geen gewag van maakte, of men had het te druk met zich een huis te bouwen
in het nieuwe Vaderland.
De eerste geschreven bewijzen van
handel met Zuid-Afrika dateren van
het begin van de negentiende eeuw.
De Schiedammer, Simon Rijnbende,
had in 1793 op 16-jarige leeftijd een
handelshuis en distilleerderij gesticht.
De tijd zat hem echter tegen. In
1795 begon voor Schiedam de be
langrijkste crisis, die de stad ooit
te doorstaan kreeg. De omwenteling
in Frankrijk was, op rustiger manier,
naar ons land overgeslagen, maar de
vijandschap met Engeland had voor
ons nog kwader gevolgen dan de Fran
se bezetting op zich. De vrachtvaart,
die de Gouden Eeuw had mogelijk
gemaakt, viel stil, en daarmee de
export van het gedistilleerd naar alle
werelddelen. Op zee kon niet meer
gevist worden terwijl Schiedam een
der belangrijkste haringplaatsen was.
Is het wonder, dat na de bevrij
ding in 1813 vooral in Schiedam reik
halzend werd uitgezien naar de mo
gelijkheid om weer te kunnen produ
ceren en exporteren? Men stond er
precies zo voor als heden ten dage.
Snel ging het niet, ondanks alle po
gingen van de regering om de handel
op de been te helpen.
De Kaap Kolonie was in 1814 in
Engelse handen overgegaan en het
waren dus vooral de Engelse handels
huizen, die er relaties konden aankno
pen. Rijnbende, tot burgemeester van
Schiedam opgeklommen, en dus een
van de meest vooraanstaande figuren
in de belangrijkste industrie van de
stad, moet in deze jaren naar Zuid-
Afrika gevaren zijn om er eens pools
hoogte te nemen.
Spengler's jenever
Hij kwam terug met de zekerheid
een goede relatie gevonden te heb
ben: het Handelshuis Spengler. Voor
dit handelshuis verscheepte Rijnbende
vanaf 1825 grote hoeveelheden je
never. Dan duurt het ook niet lang
of grote gebeurtenissen en verande
ringen in de Kaap Kolonie brengen de
Schiedamse jenever ,,in het nieuws".
Met Piet Retief als voornaamste
leider doorwaden de Boeren in 1835
de Oranje-rivier en- de Vaal om zich
Er is een toenemende belangstel
ling in Schiedam voor emigratie naar
Z. Afrika. Kwamen in 1930 zich 5
gegadigden aanmelden, een jaar later
waren het er 23, terwijl in de eerste
drie maanden van 1932 reeds 31
Schiedammers hebben doen weten,
dat zij graag daar hun geluk zouden
beproeven.
Hoewel dit dus slechts het getal
aanmeldingen betreft, kan aange
nomen worden, dat hoogstens 10
hiervan niet geëmigreerd is.
aan de Engelse overheersing te ont
trekken.
In de boeken van Simon Rijnbende
vinden wij enkele jaren later grote
bestellingen. Immers de Boeren ge
bruikten deze zwaar gebeide Kaapse
jenever als werkelijk of vermeend
geneesmiddel tegen ziekten als mala
ria, slangenbeet e.d.
Op 26 Sept. 1838 worden verscheept
100 pijpen Pine-applc gin, op 17 Oct.
150 en op 23 Oct. 70 pijpen Stoom
boot-jenever, op 6 Nov. 119 en op
16 Nov. 204 pijpen Anker genever en
5 December 160 pijpen Pine-apple
genever tegen een waarde van f 23.193.
De eerste zendingen zullen nog net
op tijd zijn geweest om de grote over
winning van Andries Pretorius op de
Zoeloe-koning Dingaan in de buurt
van de Bloedrivier te vieren. Maar de
stroom hield ook daarna niet op.
Al spoedig begon men in Z. Afrika
te spreken van Spengler's Jenever,
ook al was er door Spengler nooit een
druppel jenever gedistilleerd, maar
uitsluitend Rijnbende's jenever ver
handeld. Het waren groene kisten,
waarin allcejj op de binnenkant van
het deksel en op een klein stempeltje
van de fles van 1,8 liter 'alle nog
met de hand geblazen de naam van
de Schiedamse distilleerderij te vin
den was. Maar het glazen medaillon
noch de naam op de binnenkant van
de kist bleken opgemerkt te worden.
Wellicht werden de lasten in de haast
meestal aan de bodemkant openge
maakt
In 1873 werd de Fa. Spengler opge
heven, maar nog in 1925 werd in een
Engels vakblad voor de gedistilleerd
handel de vraag opgeworpen wie de
fabrikanten van Spengler's Jenever
waren. Met een authentiek schrijven
van de Fa. uit 1873 kon de waarheid
vastgesteld worden.
Na de liquidatie van Spengler en
Co. begon Rijnbende onder eigen naam
te exporteren.
Intussen was ook de Fa. Wenneker
op de Z. Afrikaanse markt versche
nen via een zekere de Ruiter uit
Utrecht (sinds 1903 Natal). Door be
middeling van een relatie in Leeu
warden vroeg deze aan Wenheker toe
zending van 25 kisten jenever van
50%.
Emigratie anno 1890
De Ruiter was blijkbaar een emi
grant uit het eind van de vorige eeuw,
die een koffiehuis wilde beginnen.
Nog voor de 25 kisten aangekomen
waren, kwam het verzoek om vier
vaten jenever van 100 liter niet zwaar
der dan 50%. Dit laatste om onder de
matige accijns te blijven. De reis was
uitgestippeld per boot naar Durban,
vandaar 20 uren sporen het binnen
land in en dan nog eens anderhalve
dag per ossenwagen.
De pionier dacht met Kerstmis 1890
een goede slag te zullen slaan. Na
drukkelijk werd na de eerste zending
gevraagd om de fusten te voorzien
van ingebrand Nederlands fabrieks
merk. Dat overtuigde de mensen meer,
dat het „echte Schiedammer" was.
De zaken gaan een tijdje goed, maar
in 1895 blijkt, dat de Ruiter het toch