14 waarden ondertekende! Geen wonder, dat alles zo anders geworden was. Hoofdschuddend schreed hij langs de kerkstenen. Toen stond hij opeens midden op de Grote Markt. Klein stadhuis Ha, hier was alles nagenoeg het zelfde gebleven. Dezelfde bolle straat keien, dezelfde geveltjes, hetzelfde stadhuis van toen. Maar wat hem voor heen groot toeleek stak de stad- huisspits niet ver boven de woningen uit! verzonk nu in het stadsbeeld. En er was niemand om hem te ver tellen, dat Schiedam anno 1952 al jaren bezig is met de plannen voor een nieuw en ruim stadhuis, waarin alle diensten en departementen gehuis vest kunnen worden, die nu wille keurig rond de Grote Markt in andere ontoereikende panden geherbergd worden. Tweemaal liep hij om het oude ge bouw met de hoge stoeptreden heen. Pas de tweede keer zag hij de fris ge schilderde nieuwe brug, machtig en breed, sterk en stoer, strak van lijn en geluidloos van werking. Omdat daar voor driehonderd jaar helemaal geen brftg geweest was, verwonderde hij zich niet zozeer, al moest hij enige angst overwinnen om er overheen te lopen. Zijn pioniers geest hielp hem echter. Tegen de grond reemd, in deze omgeving voelde hij zich thuis. Hier waren nog open watertjes, grachtjes en riolen. Het stonk er erger dan hij wilde toegeven, Maar verderop waren werklui dan ook bezig om met angstaanjagende kranen en grijpers zand en keien in de dampende vloeistof te gooien. „Schiet al aardig op, hè?!", zei een der mannen tegen hem, „als straks deze hele oude buurt tegen de grond gegooid is, zal je zien hoeveel de stad er van opknapt." Hij moest even wennen aan dat idee van tegen de grond gooien, maar toen gaf hij ook grif toe, dat dit oude stads deel met z'n smalle straatjes, z'n stinkende riolen, z'n onmenselijke krotten en walgelijke engheid niet meer paste in het Schiedam, zoals hij daar nu, na een dik uur, al weer wat mee vertrouwd raakte. En toen rook hij jenever. Even 'n oorlam Z'n neus krulde er van, het water liep langs z'n hagelwitte tanden, waar geen chirurgijn ooit met z'n helse marteltangen was aangekomen. Daar had hij zin in, jenever, even een oor lam op de valreep. Hij vroeg er om aan een oudere kuiper, die tegen de poort van een der vele distilleerde rijen een pijpje stond te roken. De man nam hem op van lokken tot ges pen. „Een oorlam? Man, betaal jij de boete? Ze hebben je zo te pakken!" BIJ DE VOORPLAAT In deze dagen valt van Riebeeck'g schaduw over Schiedam.- Over de moderne stad met haar winkel- en woongalerijen, waarlangs het verkeer in nooit eindigende stroom een weg naar havens en industrieën zoekt. Over het oude Schiedam, waarin hij speelde rond het stadhuis, dat maar enkele honderden nieters van zijn ouderlijke woning stond. Verleden en heden zijn in zijn figuur aaneengeklonken, omdat de rustige zelfverzekerdheid, waarmee het stadhuis de eeuwen over zich heen zag gaan evenveel deel was van zijn wezen als de naarstige vooruitstrevendheid, waar mee nog geen jaar oude gebouwen aan de toekomst gestalte geven. „Wie zijn „ze"?" „De lui van Invoerrechten en Accijn zen. Weet je dan niet, dat jenever on betaalbaar spul is geworden, zelfs in Schiedam?" Yan Riebeeck schudde het duize lende hoofd. De kuiper zag het en legde een verweerde vinger tegen de lippen. Ssst. Even verdween hij, en toen hij terugkwam wenkte hij de opvallende wandelaar. Binnen, in het halfdonker, stond een vol glas. Met een gretige teug sloeg Van Riebeeck het prikkelende vocht naar binnen. „Ver sneden", zei hij direct. „Da's geen 50 procent". „Nee, zeker niet, vindt meneer 36 niet voldoende?" Er ontspon zich een gesprek over drank en van de drank kwam men op de stad van de drank en zo hoofde Van Riebeeck dat in z'n oude woonplaats de haringvisserij nihil was geworden, terwijl de jeneverindustrie het gemis ruimschoots gecompenseerd had. En omdat hij zo wijs was- zijn naam niet te noemen, vond de oude kuiper hem alleen maar een buitenissige snoes haan zeker een artist of schilder en zo leidde het gesprek tot een invi tatie om op het dak te klimmen, van waar men een prachtig gezicht over de stad had. Langs wrakke treedjes klommen ze moeizaam naar boven. Boven de stad i En pas toen ze boven stonden en in de frisse wind om zich heen blik ten, tot Delft en Overschie en Delfs- haven toe, wist Van Riebeeck wat er verdwenen was en wat gekomen. De kuiper babbelde met een wijzende vinger en hij zag dat alle windmo lentjes weg waren, bijna alle grach ten gedempt en bebouwd, alle vier de stadspoorten afgebroken en alle stads wallen met de binnenstad gelijkge maakt. Moeite om zich te oriënteren had hij nu helemaal niet meer. De kuiper vertelde hem over de bouw van nieuwe flats en winkelpan den, over de aanleg van een reus achtig sport- en recreatiepark aan de kant van Delft, over het gebrek aan grond om uit te breiden, over de snelle opkomst en groei van talloze indus trieën, vooral in het metaalbedrijf, over sport en spel, hoge belastingen en lage lonen, grote emigratie en sterke vakbonden, een van de sterkste uit het hele land. Hij leerde, dat het Kethelse dorp hij Schiedam getrokken was en zag dat in plaats van het kasteel bij Spie- rincks Houck nu het Tennis- en Sport park Spieringshoek lag. Hij hoorde dat aan de vroegere Damme-laen nu Hermes-DVS speelde, een der sterkste voetbalclubs uit Nederland. Hij keek ongelovig toen de kuiper zei, dat Delfshaven nu slechts een kleine buurt in het grote Rotterdam was geworden en het begon hem net te duizelen van al die opzienbarende feiten, toen hij zich omdraaide naar de Maas, aan wier oevers hij als jon gen ontelbare uren vol verlangen had doorgebracht. Schiedam 1952 Daar. achter een groot bos, lag

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1952 | | pagina 14