Schiedam in Jan van Riebeeck's jaren 1 Stad van haringreders, die van Zwart Schiedamgeen weet had 9 Schiedam Anno 1630. Een, lood grijze lucht hing boven Schiedam. De klokken van de Sint Jan lieten hun bronzen geluid horen over de stad. Mr. Anthony van Riebeeck, de chi rurgijn van de troepen van kolonel Morgan, in Schiedam gelegerd, spoed de zich van zijn woning in de Lange Kerkstraat naar het stadhuis. Er was een twist geweest tussen enkele sol daten; een van hen had een verwon ding opgelopen; de chirurgijn was er aan te pas gekomen en nu moest hij ten stadhuize een deskundige verkla ring afleggen ter zake. Al lopend liet van Riebeeck zijn blik gaan langs de kerk en de huizen rondom het Markt plein. Klein was het stedeke nog in de jaren, dat hij met zijn gezin in Schiedam was komen wonen in de jaren, dat Jan van Riebeeck, zich nog niet bewust van de grote rol, die hij eens zou spelen, er opgroeide. Hoe veel mensen wonen er in onze stad, had Jan van Riebeeck wel aan zijn vader gevraagd. Precies wist deze het ook niet, maar hij zou het na het af doen van de zaken gelijk eens vragen op het comptoir van de secretaris. Ongeveer 7500, had deze geantwoord. Jan van Riebeecks' vader was met de secretaris in gesprek geraakt. Regis- sters met perkamenten banden had deze al pratende Voor de dag gehaald, passage's voorgelezen uit de certifi- catieboeken, waarin ten overstaan van heren schepenen verklaringen omtrent allerlei voorvallen werden geboekt. Van vele reizen naar verschillende delen van de wereld spraken zij, waar aan ook Schiedammers hadden deel genomen. Toch, aldus de secretaris, had Schiedam nooit zo veel durf en energie getoond, dat het een eigen Kamer van de Oost- of de West-In dische Compagnie kreeg. Maar in het College van de Grote Visserij had het wel degelijk een voorname plaats be kleed. Schiedam was steeds een stad van haringreders geweest en menige buis voer uit de Schiedamse haven om met kostbare lading terug te ke ren. Al die ladingen, met de namen van schipper en bootsgezellen erbij, werden ten stadhuize geregistreerd in de „certificatieboecken van den aan- gebrachten haring". Uit de kast wer den ze gehaald en Anthony van Rie beeck getoond. Hem werden gewezen de aardige merken van de reders, die op de haringtonnen werden ge brand. Toch, zo vertelde de secretaris, ging er vroeger veel meer om, ook in dit bedrijf. Om dit met bewijzen te staven liet hij door een klerk de re keningen van kerkmeesters halen. Immers alle haringreders moesten van elke last haring, die in Schiedam werd aangevoerd, een paar stuivers afstaan ten behoeve van de kerk. Zie eens, hoe men uit die getallen het verloop van de haringrederij kan nagaan: in 1602 b.v. brachten 66 schepen 4573 lasten binnen en in dat jaar voerden vier schippers ieder meer dan honderd lasten aan. Maar na 1625 was het aan tal lasten steeds beneden de twee duizend en in vele jaren zelfs beneden de duizend gebleven. Ja, het was niet meer zoals vroeger, besloot de secre taris, de paperassen weer opbergend, de bedrijvigheid is minder geworden, al zijn er nog deftige kooplieden in onze stad, kapitaalkrachtig genoeg om fraaie huizen te bewonen. Alles wat vader van Riebeeck gehoord had, vertelde hij aan zijn zoon Jan, die het gretig in zich had opgenomen. Lange jaren verstreken. Anthony van Riebeeck was in 1639 in Brazilië gestorven, tien jaren nadat zijn vrouw, Jan van Riebeeck's moeder, in Schie dam's kerk begraven was. Hun huis aan de Lange Kerkstraat was reeds lang in andere handen overgegaan. En toen kwam Jan van Riebeeck nog tweemaal terug in de stad, waar hij het grootste deel van zijn jeugd had doorgebracht. Het was in het vroege voorjaar van 1649. Op één en dezelfde dag ging hij in ondertrouw met Maria la Queillerie, de dochter van een Waal se predikant, en' maakten bruid en bruidegom hun huwelijkse voorwaar den voor een Schiedamse notaris. Twee en een halve week later werd hun huwelijk in de Sint Jan voltrok ken. Er kwamen in die dagen bij Jan van Riebeeck zoveel herinneringen aan vroeger dagen boven. Vaak had hij wel in die tussenliggende jaren aan Schiedam gedacht en soms de klank van de klokken gehoord. Nu was dit alles weer even werkelijkheid gewor den. De kerk was er, de klokken en de beiaard, het stadhuis, zo vele huizen, waarvan hij nog wist wie er vroeger in woonden. Mensen, die hij goed ge kend had, sprak hij weer en hij hoorde veel over Schiedam. De stadssecre taris, die zijn vader vroeger zoveel van Schiedam had verteld, was er In het Schiedamse Gemeente-Archief is de acte te vinden, waarin de huwelijks voorwaarden van Jan van Riebeeck en Maria la Queillerie zijn vermeld. Op de foto rechts bovenaan de handtekeningen van het echtpaar. nstv yvw -j f 'te l* Jr»rtiHO,e T-o»s e"""i 0 J •yèite tnfcVïnP An»V4rtk **\fh 'c/Trf^Vvo lUf) 'vVfi'fr.Vt>1? ($4, y

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1952 | | pagina 9