ONS STEDELIJK MUSEUM
D'
kan trekpleister worden
46
\E Amerikaan zal Amsterdam niet verlaten zonder op z'n minst de „Nacht-
ivacht" bewonderd te hebben. In Delft's Prinsenhof treft men nog altijd de
kogel in de muurwaarmede Willem van Oranje door de boze Balthazar van het
leven beroofd werd (zij het dan achter mica, vanwege de souvenirjagers).
Het zijn twee voorbeelden uit een onuitputtelijke voorraad. Vrijwel geen stad
zonder museum of museumpje, vrijicel geen buitenlandse gast zonder bezoek daar
aan. En nu in Schiedam het V. V. V.-werk aan het rollen is gegaan, mag men dan
ook verwachten, dat ons Stedelijk Museum meer gasten van buiten de stad naar
de Hoogstraat zal trekken, dan voorheen het geval was. In dit verband moge het van
nut zijn voor binnen-, zowel als buitenstaanders uiteen te zetten, wat er alzo in
Giudici's kolossale schepping te aanschouwen valt.
Rembrandts? Nee, die zult ge er
niet aantreffen. Wel tijdgenoten, al
thans de werken daarvan. De schil
derijencollectie moge beperkt zijn,
zij is de moeite van het bezichtigen
ruimschoots waard, niet het minst
door de verscheidenheid.
Met de tekeningen is het kwanti
tatief minder gesteld, maar vooral
de laatste tijd werden vele aanwinsten
hartelijk welkom geheten; werken van
Van Wijngaerdt, van Dupont, Dooye-
waard. Benevens enkele etsen van
Derkzen van Angeren.
En met vereende krachten sleepte
men Pieter Starrevclds voorstudies
van het veel (en zelfs landelijk) be
schreven Bevrijdingsbeeld voor het
Julianapark de trappen op, belangrijke
stukken in gips en was.
Dat wat het algemeen-culturele ge
deelte betreft.
Uit de oude doos.
Belangrijker echter is de zeer waar
devolle afdeling „plaatselijke historie".
Gelijkvloers vinden we een keur van
merkwaardige antieke voorwerpen.
Geweren, sabels, uniformen en wat er
zo al meer bij de vroegere schutterij
te pas kwam. Zelfs complete schutters
ontmoet men er, maar die kijken ietwat
glaziger dan toen ze leefden.
Ook de oude rechtspleging doemt
voor ons op, wanneer we geconfron
teerd worden met de galg, de brand
ijzers, de afzetting van het schavot en
talloze andere angstaanjagende mar
telwerktuigen. Zo staat er een instal
latie, waarin boeven een meter of wat
uitgerekt werden.
Eeuwenoude kaarten zeer goed
geconserveerd prachtige gravures,
een volledige antieke keuken uit de
18e eeuw, het beeldhouwwerk van de
Vlaardingsepoort van Douwe en Van
der Heydens „brandweergravure" ma
ken dit historische beeld min of meer
compleet.
Ziec of ongesont.
We zouden echter tekort schieten,
indien we onvermeld lieten, dat in
voornoemde keuken daadwerkelijk ge
kookt werd. Want de naam zegt
het reeds het voormalige Sint Ja-
cobsgasthuis werd bewoond.
Beeds lang voor verbouwer Giudi-
ci's tijd, in 1286, werd er over ge
schreven. Aanvankelijk diende het
gebouw als ziekenhuis, waarin ver
pleging genoten „die te bedde liggen;
ende soe wie dair ziec of ongesont
in comt, die $al teerst, dat hij gaen
mach, uitgaen-, ende tgasthuys en sal
dair nyet meer cost of hebben". Zo
staat 't beschreven.
In 1787 werd het gebouw geheel
vernieuwd.
De voorgevel met de grote Corin
thische zuilen vormt wel een zeer
fraaie afsluiting van de Appelmarkt
aan de Hoogstraatzijde. In de voor
malige kapel, nu de aula, bevindt zich
het bijna twee ecuwen oude pijp-
orgeltje van H.H. Haes uit Gouda,
nu gerestaureerd en behalve een der
fraaiste ook een van de oudste instru
menten in heel Nederland.
Pas in 1940 werd het Stedelijk Mu
seum in de rechtervleugel gevestigd.
Naar de kelder.
Maar we zijn verdwaald en keren
snel bij de inhoud terug. Welnu,
dan belanden we tenslotte in de kelder,
waar op zeer aanschouwelijke wijze
de opkomst en bloei en werkwijze van
de Schiedamse drankindustrie te aan
schouwen is.
Niet alleen treffen we er namelijk
een voorstelling van het dislilleerproces,
maar tevens stoffelijke bewijsstukken van
de aanverwante bedrijven. Er staan
flessen en manden, kurken en gist, aarde
werk en nog veel meer. Merkwaardig
is, dat zelfs maar weinig Schiedammers
ooit een voet in dit onderaardse heilig
dom gezet hebben.
Zouden we verder gaan, dit zou
het karakter van een catalogus krij
gen, hetgeen de bedoeling niet is.
Slechts wilden we de aandacht ves
tigen op ons Museum, dat zo heel vaak
ten onrechte als minderwaardig is
beschouwd en dat toch zo'n keur van
frappante schatten in zich bergt.
Een museum, waarin alleen de con
servator rondloopt, heeft als museum
geen enkele zin, evenmin als het ber
stensvolle orderboek van de handels
reiziger, die jaren geleden overleed.
Het is met cultuur en publiek als
met Mohammed en zijn befaamde berg.
En dus zal er voor het museum recla
me gemaakt moeten worden, op een
wijze uiteraard, die met haar waardig
heid in overeenstemming is.
Exposities.
In de eerste plaats gebeurt dat door
exposities. Met Pinksteren zullen er
werken van Marius Richters te be
zichtigen zijn, de man die de gebrand
schilderde ramen schiep, welke nu in
de Grote Kerk prijken. Van 24 Mei
af zal men dus kennis kunnen ma
ken met andere facetten van zijn
talentlandschappen, portretten, teke
ningen en voorstudies. Daarvoor is
de grote bovenzaal gereedgemaakt.
In Juni arriveert de Jan van Rie-
beecktentoonstelling en Augustus staat
in het teken van smaakvol ingerichte
woningen. Als dat alles geen publiek
trekt, weet men het niet meer.
Wil Schiedam echter vreemdelingen,
gasten uit eigen- en buitenland museum-
minded maken, dan zal warme belang
stelling van de eigen burgerij daarbij
een onontbeerlijke steun zijn. Het is ook
daarom, dat deze regelen geschreven
werden.
Men hoeft niet naar Amsterdam te
gaan om van stadsschoon te genieten
en voor de geschiedenis van Schiedam
behoeft men geen deeltje uit de Heem
schutserie te kopen, hoe lezenswaardig
ook geschreven.
De grote Museum-poort moge zelden
wagenwijd open staan, ze is doorgaans
niet op slot en de klingelbel is tot ver
in het geboutv te horen!!