Beschermvrouwe de jeugd 137 ook mee. Maar in de meeste gevallen krijgen wij met de kinderen te maken door de ouders, die moeilijkheden heb ben met hun kinderen en daarover met ons eens rustig komen praten. Ook omwonenden, familieleden, onder wijzers, jeugdleiders, maarschappe- lijke werksters, enz. brengen ons in contact met het kind dat hulp nodig heeft. Dat is voor ons prettig. Want daaruit blijkt, dat het werk van de Kinderpolitie in Schiedam bekend is geworden." De geschiedenis van Appie „Zoudt u ons een geval kunnen ver tellen, waarbij ouders uw hulp in riepen," informeerden wijbenieuwd of wij van mej. Slob een leerrijke ge schiedenis te horen zouden krijgen. „O, ik zou u over heel wat gevallen kunnen vertellen," zei mej. Slob, „maar dat mag ik niet doen. Daarom alleen een voorbeeld van wat kan gebeuren. Stelt u zich eens een leuk eenvoudig gezin voor: vader, moeder en Appie, de enige spruit van zes jaar. Altijd een lief joch geweest. Op zijn tijd natuurlijk ondeugend, maar welke Hollandse jongen is dat nu niet? Vader en moeder waren trots op hun zoon en wijdden al hun aandacht aan hem. Maar zo zou het niet blijven. De ooie vaar bracht een bezoek bij Appie thuis: hij kreeg er een zusje bij. De kleine meid was echter maar een teer, zwak popje. Vader en moeder, vol zorg daarover, gaven nu al hun aan dacht aan de kléine meid. Wat ge beurde er? Er werd bijna geen aan- dact meer aan hun zoontje besteed. Appie voelde dit en wist zich naar de achtergrond gedrongen. Appie met zijn kinderverstand begreep niet, waarom moeder hem zo dikwijls af snauwde en vader mopperde en brom- de als hij in zijn spel eens wat druk werd. Appie die geen raad meer wist met al die veranderde toestanden, werd ongezeggelijk, erger. hij werd ook voor anderen een onuitstaanbaar ventje. Op straat tyranniseerde het eens zo leuke joch de jongens van zijn eigen leeftijd. Vechtpartijen waren schering en inslag. Toen het maar steeds erger werd, en vader en moeder veel klachten moesten aanhoren over Appie's gedrag, gingen hun ogen open. Zij begrepen dat er met Appie iets aan de hand moest zijn. Maar de oor zaak konden zij niet vinden. Veronderstel nu eens, dat deze mensen op de hoogte waren geweest van het werk en de werkwijze van de Kinderpolitie. Misschien waren zij dan bij ons gekomen en hadden onze hulp gevraagd om de moeilijkheden, die zij met Appie ondervonden, op te lossen. Wij zouden dan ook eens met Appie zelf hebben gebabbeld en waarschijn lijk de oorzaak van zijn moeilijkheden hebben gevonden. „Nu u dit fictieve veihai.l gehoord hebt, zegt u natuurlijk meteen: „de schuld ligt hier bij de oude.s, dat is duidelijk." Maar aanwijzen wie de schuldige is, helpt Appie niet verder. Al heeft wie dan ook schuld aan zijn onhandelbaarheid, Appie zélf zal ge holpen moeten worden om aan die toestand een einde te maken. Na tuurlijk is dit niet de taak van de Kinderpolitie: wij zijn eigenlijk alleen een „doorzendstation" en behandelen niet zelf, tenzij een enkel gesprek vol doende is om de moeilijkheden op te lossen." „Welk advies zoudt u de ouders van Appie hebben gegeven?" willen wij nog weten. „Waarschijnlijk zouden Appie's va der en moeder door ons met één van de medisch-opvoedkundige bureaux in contact gebracht zijn." Samemverking „De Kinderpolitie," vertelde mej. Slob verder, „werkt samen met tal van sociale en maatschappelijke in stellingen van alle gezindten, die zich bezig houden met de zorg voor het kind. Is er iets aan de hand met een kind uit een bepaald godsdienstig milieu, dan wordt indien dat wen selijk mocht zijn overlegd met die figuren van de godsdienstige richting, waartoe het kind behoort, die daarvoor in aanmerking komen, bijvoorbeeld de predikant of de R.K. geestelijke of speciale maatschappelijke werksters. Dagelijks ook hebben wij contact met de Voogdijraad, sociale adviesbureaux,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1952 | | pagina 9