V arkensmarkt
een oude traditie
166
Een oude
koekenbakkersplank
met het Spikkelaasvarktn
Tradities zijn een rijk bezit voor een gemeenschap. Teveel
zijn er al verloren gegaan om niet angstvallig te waken over
wat ons nog is overgebleven. Daarom misschien dat we ons
zo rijk kunnen voelen met de herinnering aan de Schiedamse
Varkensmarkt op de tweede Vrijdag van November: het
Spikkelaasvarken.
Zoekende in oude Schiedamse jaarboekjes naar oorspron
kelijke literaire bijdragen van Schiedammers ontdekten
ive dat kostelijke verhaal, dat Ds. Fr. Haverschmidt,
„de bleeke zanger Piet Paaltjesop 30 November 1893
in Musis Sacrum voordroeg ter gelegenheid van het
95-jarig bestaan van het departement Schiedam van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Misschien is
hei, ter introductie van Haverschmidfs verhaal, nog
nuttig te vertellen dat de wonderlijke herdenking werd
georganiseerd op voorstel van de koekbakker en liefhebber-
dichter Henkemans, die als lid bang was het eeuwfeest van
t Nut niet meer te zullen beleven. Zeer ivaarschijnlijk is
hij dan ook de bakker van het Spikkelaasvarken die Haver
schmidt ten tonele voerde.
„Er is een dag in het jaar, die elke Schiedammer heilig
is. Ten opzichte van de overige feestdagen is de zienswijze
verdeeld, of, indien men het er over eens is, dan is het
slechts, omdat men er elders evenzeer prijs op stelt. Doch
deze dag is uitsluitend Schiedams, en om de tweede Vrijdag
van November naar behoren te vieren, werkt alles een
drachtig mede, wat, met of zonder de moedermelk, de
geur onzer havens en fabrieken in mocht drinken. Wij
hebben niet, als Leiden, Alkmaar, Groningen, onze ontzet
feesten. Hoe zouden wij ook? Wij zijn nooit belegerd!
Maar wij hebben onze Varkensmarkt, en wij tarten alle
steden, zo buiten- als binnenlands, om ons iets aan te
wijzen, dat daarmee op één lijn kan worden geplaatst.
De oorsprong van deze jaarlijks weerkerende en steeds
even genoeglijke gebeurtenis schuilt in het duister. Mis
schien zou men om hem te ontdekken moeten opklimmen
tot vóór de invoering van het Christendom en tot de
zwijnenoffers die eenmaal ook in deze streek aan Fro, de
God des lichts en der liefde, zullen zijn gebracht. Zóveel
staat vast, dat reeds in de oudste, mij bekende, uitgave
van Baedekers Reisboek voor België en Holland gewag
wordt gemaakt van niet minder dan 30.000 varkens, die
hier jaarlijks met spoeling worden vetgemest. Wat moet
het in die dagen gezellig zijn geweest aan de boorden van
de Schie! De bevolking onzer veste bedroeg, naar de
zelfde berichtgever, nog geen 15.000 zielen, zodat men
er dus op iedere ziel minstens twee varkens vond. Kom daar
nu eens om! Het merkwaardige van onze Varkensmarkt
is thans juist gelegen in de omstandigheid, dat zij geen
spoor van een levend varken te ontdekken geeft. Voor een
jaar of wat werd, onder een luid gehuil, het laatste exem
plaar ten behoeve van het Weeshuis der Hervormden
in de Stadswaag op de schaal gehesen. Men wil, dat de
toenmalige regenten en regentessen de plechtigheid bij
woonden en, in een halve cirkel geschaard, zich tot een
gedachtenis lieten fotograferen. Hoe het zij, een feit is,
dat de grote dag, de dag van Schiedam, sedert mensen-