tSckoonkeid
in
'j^ronó
e»
196
Werk van Raedecker en v. d. Nahmer in het Sted. Museum
Het is streng verboden te roken!
Het is streng verboden stokken en/of tassen mede te
nemen in het gebouw!
Het is streng verboden de voorwerpen aan te raken!
Het klinkt allemaal erg ongastvrij, het doet zelfs een
beetje ouderwets aan, het wekt ook herinneringen aan de
oorlogstijd.
Stel u gerust, bet is niet zo ernstig bedoeld, 't zijn in
structies die nu eenmaal bij een Museum behoren.
Een museum is een instelling waar u zich thuis moet
voelen, waar u kijkt en wandelt, zit en mijmert over het
verleden en het heden, het lelijke en het schone.
Waar u de harteklop van wat was en van wat is moet
kunnen voelen.
Hier ontspant u zich en wordt u niet geconfronteerd
met de dingen van alle dag.
Het is niét verboden tijdens de wandeling door het ge
bouw uit het raam te kijken, het verdient zelfs aanbeve
ling; het museum toch ligt in het hart van onze oude stad
en een kijkje uit één der ramen is steeds een verheugende
verrassing.
Bij het uitzicht op 't Museumplein waant u zich in 'n
Italiaans palazzo;op de eerste verdieping vanuit de 18de
eeuwse kamer ziet u het lijnenspel van de Appelmarkt-
brug weer eens uit een ongewone, hoge gezichtshoek. De
kijk vanuit de aan de achterzijde gelegen ramen is wel de
fraaiste. Het oude, vervallen 17de eeuwse huisje met zijn
veelkleurige, afbrokkelende muren, waartegen knoestig een
oude moerbei-boom zich wringt, vormt een mooi repoussoir
voor het in zijn architectuur wat burgerlijk net en stijfjes
aandoende weeshuis. Daar, even boven de gootlijst, ter
weerszijden van het tympanon is er: „Jan en Kaat die op
het weeshuis staat".
Reeds vele jaren staan ze daar in zon en regen, wind en
sneeuw. Laatst, toen alles in een .onwerkelijke ijle nevel
was gehuld, troffen ze mij bizonder; 't was als een levende
Matthijs Maris.
In eens was er de gedachte „Beeldhouwwerken in
Schiedam, beeldhouwwerken uit het verleden!"
In dit verleden was er weinig en er is nog minder over.
Misschien voelen wij er ons wel bij, kwam het met ons
sectaristisch karakter overeen.
Viije schilderkunst is een kunst voor de „egoïstische"
éénling. Zij is nooit de uiting van gemeenschapszin is
verplaatsbaar wordt tussen muren bewaard is privé!
Het beeld, het monument is er voor ons allen.
Met het begrip „We zijn wel schilders maar geen beeld
houwers" hadden wij ons reeds lang vertrouwd gemaakt.
Ongetwijfeld valt er in de Europese cultuurhistorie een
duidelijke ontwikkeling van de beeldhouwkunst naar de
Moeder en Kindvan Raedecker
schilderkunst waar te nemen, welke laatste haar hoogte
punt vond in Rembrandt en uitliep op het impressionisme
en voorts voerde naar de ijle leegte, „het niet verder kun
nen" van een Matthijs Maris.
Allerwegen ontstond daarna een reactie. Berlage in de
bouwkunst, Toorop in de schilderkunst, Mendes da Costa
en Zijl in de beeldhouwkunst.
Een beeldhouwkunst die in ruim een halve eeuw een
fenomenaal snelle opbloei heeft doorgemaakt. Een boom
die steeds weer nieuwe frisse loten voortbrengt en heerlijke
vruchten draagt.
Voor een museum dat zich naast het bewaren van de
plaatselijke historie toelegt op het verzamelen van kunst
is het een heerlijk ding te kunnen wijzen op groei op
nieuwe aanwinsten.