Het ..aroeii" in
De Renaissance-periode groeide geleidelijk naar die van
de Barok toe, betoogden we in onze vorige schets.
De Barok, deze bij uitstek Franse kunstuiting, had voor
alles ten doel, de absolute macht van de monarchie
tot volkomen uitdrukking te brengen.
In het bijzonder onder de regering van Lodewijk XIV,
de Zonnekoning, kwamen vele kunstwerken tot stand. De
vorst zelve stimuleerde het scheppen van deze kunstwer
ken, de hovelingen volgden zijn voorbeeld na. Lodewijk
XIV verzekerde zich de medewerking van de bekende
Mansart, de ontwerper van het paleis te Versailles, in zijn
huidige gedaante, oorspronkelijk was het een klein jacht
slot, en van de geniale tuinarchitect Le Nótre, de schepper
van de Barok-tuinkunst.
Belangrijke uitingen op het gebied van de bouw- en
tuinkunst uit de Barok-periode zijn ook thans nog, onder
meer in de omgeving van Parijs en langs de Loire, te be
wonderen.
Tot enig begrip van de Barok-tuinkunst, die naderhand
ook in ons land haar invloed deed gelden, dient in het kort
het werk van Le Nótre te worden belicht.
Het is Le Nótre geweest, die de tuinkunst tot werkelijke
ruimtekunst heeft gevoerd. Zijn eerste, ruimtelijk grote
schepping, de tuinen bij het buitenverblijf Vaux-le-Vi-
comte, monumentaal-symmetrisch van opzet, toonde dit
reeds; de beroemde tuinen van Versailles bevestigden het.
Opvallend in de Franse Baroktuinen en in het bijzon
der voor wat betreft het park van Versailles zijn de ge
weldige afmetingen en de eindeloos verre doorzichten. De
Middeleeuwse en Renaissance-tuinen kenmerkten zich in
hun onderdelen door hun beslotenheid, de Baroktuinen
door het zich verliezen in het oneindige.
Voorts kenmerkten de Franse Baroktuinen zich door de
terrassering van het terrein, de brede trappen, welke de
terrassen onderling verbonden, en de brede, daarbij aan
sluitende lanen.
Wanneer men thans dergelijke tuinen en parken aan
schouwt, vraagt men zich af, waartoe deze geweldige
ruimtelijke afmetingen hebben gediend. Het doel was in
de eerste plaats tentoonspreiding van de macht van de
monarch. Om dezelfde reden vierde ten tijde van Lodewijk
XIV het hofleven hoogtij. Het hof was in die tijd het cen
trum van het culturele leven en we moeten de Baroktuinen,
die mede daarom zulk een sterk representief karakter
droegen, zien als de verblijfplaats in de open lucht voor de
in fraaie en kleurige costumes uitgedoste hovelingen en
gasten des konings. De vlakke terrassering en de door
gemakkelijk begaanbare trappen met elkaar verbonden
lanen boden een aangename wandelgelegenheid.
De tijd van de Franse Baroktuinkunst valt samen met
onze Gouden Eeuw, met de periode, waarin vele der tot
welstand gekomen kooplieden onzer grote steden, hun
buitenverblijven gingen stichten. Langs Vecht en Amstel,
in Kennemtrland, langs de Utrechtse heuvelrug en op tal
van plaatsen elders in ons land verrezen deze buitenver
blijven. In die tijd waren rondom Amsterdam meer dan
400 „lusthoven" te vinden.
De tuinkunst hier te lande werd door de machtige werken
van Le Nótre beïnvloed, doch onze buitenplaatsen droegen
toch een typisch Nederlands cachet. Onze buitenplaatsen
waren niet onmetelijk van schaal. Voor alles bleef de
Nederlandse gezelligheid in park en tuin bewaard, waartoe
het typische Nederlandse element, de theekoepel, onge
twijfeld het zijne heeft bijgedragen.
Kenmerkend voor onze buitenplaatsen waren voorts de