J. J. Schipper
219
grachten, die het gehele gebied omsloten; langs deze grach
ten waren veelal lanen geprojecteerd. Een oprijlaan, door
een sierlijk hek van de openbare weg afgescheiden, voerde
naar de buitenplaats toe.
Aan de achterzijde van het gebouw trof men het zoge
naamde parterre-gedeelte aan, dat met eenvoudig lofwerk
van Buxus-figuren was versierd. Ter weerszijden daarvan
werden veelal de tuinmanswoning en het koetshuis aange
troffen.
In het begin van de 17e eeuw werd hier ter stede de
Nieuwe Haven gegraven. Daardoor kreeg het grondgebied
gelegen tussen de stad en het Hoofd meer betekenis. Lang
zamerhand werd er op dit grondgebied, dat de naam van
„Nieuwwerck" kreeg, gebouwd.
Onder meer verrees er, schreef de Stadsarchivaris van
de Poest Clement in Het Rotterdams Parool van 24 De
cember 1948, tussen 1734 en 1739 aan de Lange Nieuw-
straat op het „Nieuwwerck" dus de buitenplaats
Rustenburgh.
Deze buitenplaats werd gebouwd' voor rekening van
Nicolaas Elias, een telg uit een voornaam Amsterdams
regentengeslacht. In 1753 werd de buitenplaats voor
f 15.000,verkocht. De beschrijving van het ten verkoop
aangebodene luidde aldus
„Zeekere buytenplaets genaemt Rustenburgh, bestaande
in een groot hegt, sterk en weldoortimmerd huys, mits
gaders Coupel, Tuynmanshuys, Koetshuys en stallingen,
alsmede tuyn en plantagic, met alle het geenc daar op be-
poot en beplant is ter wederzijde van de Heerehuysinge
en dat met alle de behangsels, schilderijen, spiegels boven
de schoorstenen".
De reeds eerder genoemde kaart van Rutger van Bol-Es
toont ons de plattegrond van Rustenburgh, waaruit blijkt,
dat het grondgebied van de buitenplaats langgerekt van
vorm was en een oppervlakte van ruim 2 ha besloeg. De
buitenplaats begon ongeveer halverwege de Lange Nieuw-
straat, en liep door tot een 70-tal meters voorbij de plaats
waar tegenwoordig het Politiebureau staat.
De hiernevens afgebeelde tekening van Pronck geeft
ons een indruk van het hoofd- en van de bijgebouwen,
welke beide laatste langs de Lange Nieuwstraat waren
gelegen, vermoedelijk het koetshuis aan de ene zijde en de
oranjerie de winterbewaarplaats van de oranjebomen,
die op geen enkele buitenplaats ontbraken benevens
de tuinmanswoning aan de andere zijde. Tussen beide ge
bouwen was een sierlijk hekwerk aangebracht.
Het hoofdgebouw was door een brede rechthoekige vijver
omgeven, ter weerszijden waren eveneens rechthoekige
vijvers geprojecteerd. De tekening van Pronck geeft ook
meerdere laanbeplantingen aan. In de tuin ontbrak de
theekoepel, die uitzicht op de Nieuwe Haven zal hebben
geboden, niet, immers in de verkoopak'c is sprake van een
„Coupel".
Aan de linkerkant van de tekening is de knik in de Lange
Nieuwstraat zichtbaar. Ook zijn de toen nog jonge bomen
van de in 1767 aangelegde Plantage weergegeven.
Hierover in een volgende schets.
Bij de illustraties: links bovenaan: plattegrond van de buitenplaats
„Rustenburgh". Rechts bovenaan: Ruimtewerking van de Franse
Barok-tuinen. De z.g. parterre achter Groot Trianon. Links onder
aan: Iloe de tekenaar Pronck destijds „Rustenburgh" zag. (Teke
ning eigendom Stichting Barker te Amsterdam). Rechts onderaan
Vaux-le-Vicomte - eerste schepping van de tuinarchitect Le Nótre.