zBij de restauratie 220 VAX EEN «I DE RRANDERIJUEVEL De geschiedenis van het branderij- bedrijf, dat in onze stad een accres van eeuwen vertegenwoordigt, is in menig opzicht buitengewoon interessant. Een geschiedenis, die, zoals mogelijk nergens ter wereld zich zo volledig aftekende en uitdrukte in het stads beeld met zijn vierhonderd branderijen, zijn zestig kapitale mouterijen en de zeventien grote stenen korenmolens die unieke hoogte-accenten in een wijde kringlijn op de oude vesten om de stad gebouwd. De havens en Schie met hun mooie soepele middeleeuwse krommingen droegen de brede lichters, welke het goudgele graan, uit verre landen aangevoerd, brachten naar de graanpakhuizen; en in de vroege och tenduren waren de havens en Schie propvol met de spoelingschouwen, welke meerden voor de branderijen en waarin de spoeling plensend en dam pend neerkletterde. Op de straten de ratelende gistwa- gens in snel tempo op weg naar het station; de licht geel geverfde zwaar beladen molenwagens met dubbelspan van forse paarden in blinkend gepoetst tuig; de trage sleperswagens, welke de stukken moutwijn vervoerden; en de stukkenrollers, die als ware jong leurs met ronde houten hoepels de zware moutwijnstukken voor zich uit duwden. En die zakkendragers met hun blauwe en rode baaien kleding, in korte broek, met slobkousen over de lage schoenen, het achterhoofd ver borgen in een gevouwen graanzak, welke als een sluier op de rug afviel, wipten de gehele dag van de schuit aan de wal naar de buiten opgestelde houten stijle trap voor branderij en mouterij om hun last op de stevig ge construeerde zolders te storten. Een lucht bezwangerd met de sterke geur van moutwijn, met de frisse geur van verse gist en de zurige lucht van de vloeiende spoeling vervulde straten, pleinen en stegen. Geen geluid en geen leven, dat niet zijn oorsprong vond in de honderden branderijen en de vele nevenbedrijven. In deze sfeer moet men zich kunnen inleven bij de restauratie van een oude branderijgevel, bij het zoeken naar de oorspronkelijke vormen en bij het op sporen der contourlijnen, welke één en driekwart eeuw geleden zo soepel vloei den uit de tekenstift van de ontwerper, die aan zijn gevel een gestalte wist te geven, welke de eisen van zijn tijd omvatte, het doel van de bestemming tot uitdrukking bracht en met waardige harmonie paste in het karakterbeeld van zijn stad. Daar in het Noorderkwartier van onze stad, in de schaduw van zo'n mo lenreus, tussen de moderne nieuwbouw der gevels van de distillateursfirma Meder Zoon en de hoger opgaande panden van de Schiedamse melkzuur- fabriek stond een oude branderijgevel met daar achter het nog intact zijnde oorspronkelijke interieur van zware houten mcerbinten met kinderbinten en zuilen, de artistieke pompen boven de houten dekkingen der grondvaten en de ingemetselde distilleerketels met open vuurhaard. Zelfs de aloude broek- pomp ontbreekt niet. Dit oude pand van vóór de Franse revolutie met zijn artistieke gevel be hoort tot het distilleerderijcomplex van Meder Zoon. Doch de oude gevel was danig in verval geraakt. De oorspronkelijke topgevels waren reeds lang geleden gesloopt, raamope ningen willekeurig vergroot en het met selwerk was ernstig gescheurd en her stelde gedeelten in de loop der tijden opgelapt met steen van andere maat en kleur. De directie dier oude distillateurs- firma begreep de waarde en de beteke nis voor een gehele restauratie naar de oorspronkelijke vormgeving. Ergens in een steenfabriek in Lim burg werd een handvormsteen opge spoord waardig om de traditie te kun nen handhaven. De slingerlijnen der oorspronkelijke topgevels konden worden afgeleid van de stand der dakvlakken en de typische entree, om bedrijfsredenen steeds bui ten de as van symmetrie geplaatst, kon in haar geheel worden uitgesloopt en na grondige herstelling wederom in de gevel worden gesteld. Zelden wordt echter in het karakte ristieke half ronde bovenlicht een vul ling met ornament versierd aangetrof fen. Doch in dit oude bovenraam prijkt een zwaan (fabrieksmerk) gedragen door slingers van loof in absolute sym-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1953 | | pagina 12