De omlc poorten ran Schiedam Slechts enkele spaarzame bijzonderheden zijn bekend 278 i-1 r i DITMAAL eens geen verklaring van een straatnaam, maar iets over de oude poorten van Schiedam. Ieder, die maar een beetje bekend is'met de geschiedenis, weet, dat in oude tijden de steden werden om geven door wallen, muren en grachten, en dat men, om de steden binnen te komen of te verlaten, gebruik moest maken van bruggen en poorten. Dat is dus niets nieuws, zomin als wij u nieuws vertellen, wanneer wij mee delen, dat ook Schiedam met de stadsrechten in 1275 dit alles verkreeg. Er zijn van de hand van J. Korte- brant tekeningen van vier van de vijf stadspoorten, die Schiedam eens moet hebben bezeten. Veel bijzonderheden zijn er echter niet van bekend. Wie de kaart van Van Gheyn (1598), nog kort geleden in ons blad afgedrukt bij de artikelenreeks over „het groen in onze stad", bestudeert, zal ontdek ken, dat de poorten daarop alle zijn aangegeven, waaruit geconcludeerd moet worden, dat zij vóór genoemd jaar zijn gebouwd. Iets meer komen wij te weten bij het nalezen van de „Beschrijving van Schiedam" van de hand van Dr. K. Heeringa, vroeger gemeente-archivaris in onze stad. Dr. Heeringa weet over de Schie- damse stadspoorten het volgende te vertellen „De oorkonden van de vijftiende en van de zestiende eeuw leren ons de wallen van Schiedam kennen als met wilgen soms is er sprake van doornen bezette dijkjes. De hoogte is ivaar- schijnlijk niet belangrijk geiveest en de grachten hadden dus voor de verdedi ging ruim zoveel betekenis. Het verlaat bij de Overschiese poort zal een con structie geweest zijn, die een vijand be letten moest het water uit de stadsgrachten af te tappen. In de onrustige tijden van Jacoba van Beieren zijn de grachten uit gediept en heeft men op de ival een staketsel gemaakt en hier en daar wacht huisjes opgericht. Naderhand zullen deze iveermiddelen vervallen zijner blijkt tenminste niets van hun aanwezigheid. De tvallen iverden als weideplaats ver huurd; uit de voorwaarden vernemen ive, dat de huurders de door hen geplaatste hekken moesten openen voor de jaarlijkse precessie om de stad. Op sommige plaatsen was gelegenheid om te bleken, ook voor de liefhebbers om met de bal te spelen. Er waren vijf poorten. Niet ver van de Vlaardingerpoort nas de Kethelpoort gemaakt, omstreeks 1410, toen de weg naar Kethel deze is geen oude polder dijk aangelegd is. Bij die gelegenheid is van de beide sloten in 't bij de stad getrokken deel van Nieutvlaiul de buiten ste afgedamd, de binnenste overheuld om het land lussen Vlaardingerstraat en Kethelstraat daardoor te doen lozen. Dicht bij de Overschiese poort was de „Steenen Ileulover de Schie, die nog op een kaart van 1572 te zien is. Bij de Rotterdamse poort teas een sluis, waarvan de bedoeling weinig helder is. Het bestaan er van blijkt uit de voor tvaarden der verhuring van de visserijen; men verhuurde n.l. de visserij in de Schie buiten de stad tot aan de vrijheid van Delft; die in de Laige Vest en de Schie van het verlaat tot de sluis; die in de Korte Vest van de Ouderschiese poort tot de sluis bij de Rotterdamse poort en die in de Vest tussen de Vlaardinger- en de St. Chr^stoffel- of Hoofdpoort. Aan de havenzijde van de Rotterdamse poort trof men een molen aan, tot de oprichting waarvan de stad in 1383 een stuk land afgestaan had in ruil voor een andere molen, die toen zal zijn afgebroken, en die naar ik gis, in de buurt van het Raamveld zal gestaan hebben Tot zover Dr. Heeringa. Enkele verdere bijzonderheden geeft Dr. C. R. Vermaas, die eveneens archi varis der gemeente Schiedam is ge weest, in het door hem geschreven boekwerkje: „Kroniek der stad Schie dam". Dr. Vermaas deelt het volgende mee: „In de roerige tijden in het eerste kwart van de 15de eeuw, toen Jacoba van Beieren landsvrouwe ivas van Hol land, werden Schiedams grachten dieper en de wallen hoger gemaakt. Vier poor ten gaven toegang lot de stad, de Vlaar- dinger-, de Kethel-, de Overschiese- en de Rotterdamse poort; in 1592 werd de Christoffel- of Hoofdpoort gebouwd; van deze poorten of haar opvolgers bezit het Rotterdamse archief 18e eeuwse teke ningen van J. Kortebrant; de poorten zelf zijn in de 19e eeutv afgebroken."''' Voorts vonden wij nog enkele ge gevens in de „Nederlaudsche Stad- en Dorp-beschrijver", uitgegeven in het eind van de 18e eeuw, waar deze meldt:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1953 | | pagina 14