r
v_
J
MEEMWAARS VAN
301
Bijna zes jaren duurde dit primi
tieve Vleeshal-tijdperk.
Ondertussen was „na schier einde-
looze discussies" het terrein van de
„Stadsmetselwerf met aanhoorighe-
den" afgestaan, maar deze koop kon
geannuleerd en vervangen worden door
een stuk gronds in het Frankeland
„ter breedte van 75 N. Ellen en ter
diepte van 69 N. Ellen, alzoo uit
makende ecne oppervlakte van 5175
vierkante ellen". En op dit stuk grond
werd op 6 Mei 1858 de eerste steen
gelegd van het definitieve kerkgebouw.
Behalve een in Latijn geschreven pro
ces-verhaal van de plechtigheid bevat
deze (holle) steen een gedenkpenning
met de beeltenis van Paus Pius IX,
alsmede een rijksdaalder met de beel
tenis van Koning Willem III.
Op 2 Februari 1859, dus op de dag
af zes jaren na zijn benoeming tot
pastoor, kon deze met zijn nog steeds
groeiende gemeente de half voltooide
kerk in gebruik nemen.
Het oordeel over de nieuwe kerk
liep nogal uiteen. „De Maasbode" van
10 Augustus 1869 was vol lof over de
kerk, „wier prachtige constructie thans
geheel Schiedam beheerst". Josephus
Albertus Alberdingk Thym, de „cul
turele emancipator van ons Katholiek
volksdeel en de beschaafdste Katholiek
uit de 19e eeuw" zoals deken Rey-
nen hem noemt heeft evenwel een
ander oordeel geveld. N.a.v. de teke
ningen en het bestek schrijft hij in
Maart 1858: „Noch uit een konstruc-
tief, noch uit een aesthetisch oogpunt
kan het aangenomen ontwerp worden
goedgekeurd; de maker verraadt tot
in de minste deelen van zijn plan, dat
hij niet berekend is op verre na niet
herekend voor de taak die hij heeft
durven op zich nemen", welke vernie
tigende uitspraak nog eens in de
„Dietsche Warande" (1858. No. 1),
uitvoerig gemotiveerd, terugkeert. In
38 bladzijden druks behandelt Thym
„Het Nieuwe Bouwwerk, getoetst aan
enkele regelen der kerkarchitectuur".
Hij beschouwt een kerkgebouw onder
drieërlei opzicht. „De Kerk moet be
vatten het Goede of stoffelyk doel
matige, het Schoone of aesthctiesch
streelendc, het Ware of godsdienstig
leerende: ziedaar de drie stralen van
het heerlijk prisma".
Op de vraag: Is de kerk goed?
antwoordt Thym hoffelijk wijdlopig:
„De bezwaren, die wy te ontwikkelen
hebben, nemen geheel de mogelykheid
wech, om slechts uit de verte te kun
nen antwoorden: ja, de kerk is stof
felyk goed".
Is de kerk dan schoon? „Voldoet
zij aan de eischen van den kunstzin?"
Thvms antwoord ligt opgesloten in de
rhetorische vraag, die midden in zijn
betoog te voorschijn komt: „Of stelt
men te Schiedam op het glansrykst,
meest geestelyk, en, onder gewone
omstandigheden, onvergankelyk cie-
raad eener ontwikkelde christen kerk
geheel geen prijs?"
En op de derde vraag: „Spreekt zij
(d.i. deze kerk) de symbolische taal
des Christens?" roept hij uit: „Hoe
zou zy 't kunnen?" Want: „Wat tegen
het Verstand zondigt en tegen de
Schoonheid, zondigt ook te gelyk tegen
het Symbolismus."
Ach, Thvm heeft zich geen illusies
gemaakt. Hij schreef uit plicht, maar
„Wy gelooven, dat onze wenken van
„Ik snap niet dat je hier u ilt blijven
wonensjirpte Kwiekje Bef. Ze woont
zelf bij haar moeder in en is daarom
natuurlijk een beetje jaloers op ons
fijne stukkie goot boven het gebouwtje
van de S.G.
„Meid vlieg door snauwde Jan.
Het zijn slechte kerels hieronder
snibde ze nijdig.
Noudat kon ik niet ónder me laten
dat voelt u zo hé. Ik zette mijn
vlerken stevig in mijn zijgooide mijn
kopje met permanent en al achter
over en gierde: „Kom maar op met je
Klespraat
„Ten eerstelebberde zij met zo'n
venijnig poeslief sjirpje (ik kan der wel
krabbelen als ze zo begint) „Ten eerste
w eet je heel goed dat die lui al w eken
lang „de blommetjes buitenzetten., ten
tweede heb ik in het programma gelezen
dat ze in de vacantie-ueek „in het zwart
gaan doenen ten derde heb ik horen
vertellen dat ze na de vacantie-week met
zijn allen „aan de rol gaan''as je
dal soms fesoendelijk noemtWietje
Kwetterdan bén jij mijn vriendin niet
meer.... dan zeg ik: Ajuusjes
geen merkbaren invloed op het tegen
woordig werk meer zullen zijn."
Hij heeft gelijk gehad. „Had men
naar Thym willen luisteren zo
schrijft deken Reynen dan had men
de tekeningen eenvoudig kunnen ver
scheuren Men heeft de critiek van
Alberdingk Thym helaas in de wind
geslagen en de foutieve tekeningen
uitgevoerd
En ondanks het gelijk aan Thyms
zijde, kan men toch van dat Franke
land houden. Hierop thans in te gaan
zou het bestek van dit artikel over
schrijden. Bovendien is het a.h.w. een
nieuw hoofdstuk, in het verleden be
gonnen, maar nog niet geëindigd. Stof
genoeg derhalve voor een tweede ar
tikel.
H. P. H. GEURTS.
en ze vloog pedant de ruimte in, richting
Plantage.
„Wel heb je óóitzei Jan.„Die
roddelmus! Maar ik ga het uit
zoeken. Ik moet er haarfijn het mijne
van u eten
Dat wilt u ook, natuurlijk. Dat willen
we allemaal.... Want een schandaal
is niet iets om in de doofpot te smoren,
dat moet je luchten
Nouwat die blommetjes be
treft. daar bedoelde dat krengetje
natuurlijk die verrukkelijke vazen op
de Broersvest mee.
Dat „in het zwart doen" slaat op de
tentoonstelling van negerkunst in
het museum en „aan de rolgaan we
zogauw de Amsterdamse Bank hier in
de Gerrit Verboonstraat een nieuw kan
toor bouwtDan moet het S.G.-
huisje „verrold" worden
„Nou," kwetterde Jan.„Nou zie
je es hoe de praatjes in de wereld komen.
Vanplaas dat ze dankbaar is.... die
suf kous.Ik wil niet dal je nog met
haar uit winkelen gaat.."....
En zo zit ik zonder vriendin.
Uit het „Mus" vertaald door Sebastiaan