Ons verkeer is tma r V Dat het verkeer in Schiedam ideaal is, zouden wij niet willen beweren. Er valt wel het een en ander te zeggen over de moeilijkheden en mogelijkheden. Op ons verzoek zette inspecteur J. van Marion een en ander op papier. Na een inleidende beschouwing stelt inspecteur van Marion zich voor enkele treffende voorbeelden te geven van de soms schijnbaar Gordiaanse) knooppunten in en rond het centrum. Er zal begrip uit kunnen worden ge put voor de ongetivijj'eld tveinig benijdenswaardige taak die vooral de verkeerspolitie hierin als ordenend orgaan is toebedeeld. De (verkeers-) inspecteur vertelt. Wie het woord „verkeersproblemen" in de mond neemt, denkt daarbij in de eerste plaats aan de Verenigde Staten met z'n super-autowegen, waarop zich dagelijks een stroom vervoersmiddelen beweegt, die nergens ter wereld zijn weer ga vindt. Maar laten wij ons niet vergissen. Al mag Amerika dan wellicht voor de vraag staan hoe b.v. het parkeerpro bleem in de steden op te lossen, in onze eigen omgeving staat men dagelijks voor de moeilijkheden die het moderne verkeer in steden, die daarop niet berekend zijn, opleveren. Tegenover een grotere frequentie weegt in de Ver. Staten ruimschoots de ruime, moderne aanleg van de nog jonge wooncentra op. In Amerika beschikt men over 526 m2 weg per inwoner, in ons land is dit slechts 19 m2. Verder heeft men er het voordeel van practisch alleen autoverkeer, terwijl in ons land een mengelmoes van verkeersmiddelen aan de „slag om de weg" deelneemt. Gewapend met de kennis dat verkeersmiddelen en ver- keersvoorwaarden bepalend zijn voor de verkeersproblema tiek kunnen we b.v. een wandeling maken naar het centrum van onze stad, de Koemarkt, een naar punt uit verkeers- oogpunt. Trams vallen er het eerst op, auto's ontmoeten we in allerlei soorten, van de kleinste, via bussen tot de volwassen vervoersinrichtingen, die imposante machine onderdelen voor onze scheepswerven transporteren. Motor rijwielen daveren voorbij. Hier en daar duikt nog, bijna als verloren, een paardenwagen op. Verder moeten we ons met sprongen redden voor aanzwermende fietsers, waarvan elke middag tussen vijf uur en kwart voor zes zo'n 3000 een aanslag doen op de wegruimte. En dan niet te vergeten ons zorgenkind, de bromfiets. Om niet te onvriendelijk te worden zullen we carriers en handwagens niet als een lastig onderdeel van het Schiedamse verkeersprobleem beschou wen. En wat te denken van de voetgangers? Voor degene, die dè zorg voor het verkeer op zich heeft genomen, begint het probleem pas met het voldoen aan de eisen, die iedere categorie voor zichzelf stelt. De voetganger begeeft zich in gevaar wanneer hij het veilige trottoir verlaat. Hij wordt dan als een schijf in de schiettent op de kermis. De schutters zijn de auto's, wiel rijders en bromfietsers. Slechts zijn eigen beweeglijkheid en oplettendheid kunnen hem redden van al te veel „rozen". De wielrijders baren zorgen door hun massa, de bromfiets door zijn verwaandheid. Hij is immers meer dan een gewone fiets en meet zich dan ook prompt motorrijdersallures aan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1953 | | pagina 12