Het groen in onze stud De recreatieve behoefte van de stedelijke samenleving 336 Recreatie-cirkel Laten wij de recreatiebehoeften der stedelingen schematisch aan de hand van de afgebeelde „recreatiecirkels" nader toelichten. De recreatiecirkels zijn vier in getal. De binnenste hiervan omvat het mid delpunt van de maatschappij, het ge zin. Van dit middelpunt uit zijn drie cirkels getrokken, waarvan de eerste een straal heeft van 400 meter. Binnen deze straal, de zogenaamde „kinder wagen-afstand", dient vanuit de woning uiterlijk op een afstand van 400 meter een buurtplantsoen bereikbaar te zijn. Daar kan moeder met kinder- of wan delwagen heen rijden en verpozing vinden voor zich en de kleine. Het zijn de buurtplantsoenen, die ook aan be jaarden gelegenheid tot recreatie moe ten bieden. Na de buurtgemeenschap volgt die van de wijk. Binnen een straal van 1000 Gestaag groeide Schiedam na 1920 uit. In het Westen moesten steeds weer gedeelten van het Sterrebos worden ontruimd om plaats te maken voor nieuwe woonwijken. Hetzelfde beeld boden de Gorzen en het oostelijk stadsdeel. De Tweede Wereldoorlog stagneerde deze ontwikkeling, maar geleidelijk is na 1945 de bouwnijverheid weer op gang gekomen. Het oostelijk en westelijk stadsdeel zijn practisch volgebouwd, de ontsluiting van Nieuwland vordert. Welke recreatieve eisen stelt de huidige stedelijke samenleving, en welke mogelijk heden zijn er met betrekking tot het recreatieve „groen"? Tot dusver hebben we een indruk langrijke tuinen en parken hebben ge- gegeven van de ontwikkeling van de sticht, tuinkunst. Drie phasen zijn hierin te het burgerlijke tijdperk, waarin in onderscheiden en wel: ons land veel buitenplaatsen werden de feodale phase, de periode waarin aangelegd en de monarchen en de rijksgroten be- de sociale phase, het huidige tijdperk „Feest in Schiedam". Beeld in het Julianapark. Foto: S. Helleman, derde prijs beginnelingen J dat omstreeks 1918 een aanvang nam en waarin velerlei verbeteringen op sociaal gebied tot stand werden en worden gebracht. In laatstgenoemde phase, in de periode waarin de stedelijke uitbrei dingen zich in snel tempo voltrokken en voltrekken, komt de recreatieve behoefte van de stedelingen steeds meer de aandacht opeisen. Stedebouwer en tuinarchitect zien zich voor tal van nieuwe problemen gesteld, problemen, die alleen door nauwe samenwerking tot een oplossing zijn te brengen. Beider inzichten moe ten elkaar beïnvloeden en bevruchten, opdat het recreatieve „groen" orga nisch in het stadsplan zal worden op genomen. De basis, waarop het organisch ont werpen gegrondvest moet zijn, is een zich één voelen met de eigen tijd en het onderkennen van de behoefte, die de huidige samenleving stelt. De taak van de tuinarchitect is heden ten dage tamelijk omvangrijk geworden, nu allerlei „groen"-objecten zoals straatbeplantingen, gemeenschap pelijke tuinen, buurt- en wijkplant- soenen, parken, sportvelden en andere recreatieterreinen moeten worden ge realiseerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1953 | | pagina 8