CMED AMUER fl«ai fir i'imboe in met talenknobbel 433 De Nederlandse regering heeft een spe- ciale en vererende opdracht gegeven aan Dr. J. C. Anceaux oro over enkele maan den de rimboe van Nieuw-Guinea in te trekken en er de taal van de Papoea's te bestuderen. Deze opdracht vormt voor lopig het hoogtepunt in een magnifieke studie-carrière van deze jonge geleerde, die in Schiedam werd geboren en hier opgroeide, totdat zijn studie hem naar Leiden voerde. Johannes Cornelis Anceaux werd in 1920 geboren als oudste zoon van kapper Anceaux, die nog heden ten dage zijn klanten scheert en knipt in zijn zaak aan de Singel, dicht bij het station. De jongen toonde al vroeg een bijzonder verstand te hebben. Hij was op school steeds bij de besten, ging naar het Gymnasium aan de Lange Nieuwstraat, speelde als het ware met de toch niet makkelijke leer stof en deed z'n eindexamen op 16-jarige leeftijd. Het moet voor vader Anceaux een moeilijk besluit geweest zijn om z'n knap pe zoon naar Leiden te sturen, de finan ciële lasten van een lange studieperiode zijn immers niet gering. Hij heeft die lasten gedragen in het besef zijn zoon alle kansen te moeten geven en thans kan hij de vreugde smaken indirect een bijdrage tot de wetenschap te hebben geleverd. Want al kwam de oorlog een spaak in het wiel steken, student Anceaux pro moveerde in Juli 1952 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op een proef schrift getiteld: „The Wolio Language". Over die Wolio-taal kan Dr. Anceaux heel wat interessante dingen vertellen. Hij kwam in 1938 in Leiden en besloot Indonesische talen te gaan studeren. Toen die studie achter de rug was en hij zich voornam om een proefschrift te gaan schrijven, maakte hij in 1947 kennis met de zoon van de sultan van Boeton, een eiland aan de zuidoostpunt van Cele bes. Deze sultanszoon studeerde in Leiden Indologie en aldus kwam de jonge Anceaux in kennis met de taal, die in het sultanaat wordt gesproken. Er was, wetenschappelijk gezien, nog vrijwel niets van bekend. Wel hadden o.a. bestuurs ambtenaren enkele woordenlijsten samen gesteld, maar die bleken allesbehalve volledig en zelden zal iemand dan ook zoveel nieuwe stof voor een dissertatie hebben gevonden als Anceaux. 0 „The Wolio Language" is een uniek document over een zeldzame taal ge worden en Anceaux' promotie was een der grote gebeurtenissen van het stu dentenleven na de bevrijding. Inmiddels was hij sedert 1948 verbon den aan het Legatum Warnerianum, ondergebracht in de Universiteitsbiblio theek, en daar had hij reeds vernomen, dat er plannen bestonden om op Nieuw- Guinea een ethnologische dienst annex taalkundig instituut in te stellen. Finan ciën stonden het plan vooralsnog in de weg, maar ten tijde van de promotie van Dr. Anceaux stond het toch wel vast, dat hij als een der eersten voor uitzen ding in aanmerking zou komen, gezien zijn grote kennis van Indonesische talen en gebruiken. In Januari is hem dan de opdracht verstrekt, nadat op de begroting van 1953 een post was uitgetrokken voor het aanstaande onderzoek. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken kunde werd, bij wijze van thuisfront, opgedragen geschikte mensen te zoeken en men vond de eerste gegadigde in de persoon van Dr. Anceaux. Waarschijnlijk zal hij in April of Mei reeds vertrekken, dat hangt af van de huisvestingsproble men in Hollandia. Met zijn vrouw en twee kinderen zal de jonge doctor minstens drie jaar in Nieuw-Guinea vertoeven om de taal of talen te bestuderen. De ethnologen zijn er inmiddels al aan het werk getogen, zij houden zich bezig met een studie over levensgewoonten en cultuur der Pa poea's. Wat nu precies de taak van Dr. An ceaux is? Men verwacht in de eerste plaats, dat hij een zo breed mogelijk overzicht zal geven van de taalkundige situatie. Vervolgens dient hij een nadere beschrijving te geven van een aantal talen en dialecten en tenslotte zal hij bekijken of het wellicht mogelijk is Maleis en Nederlands helemaal als voertaal ingeburgerd te krijgen. Hij spreekt zelf vloeiend Maleis en zal zich daarmee de eerste tijd verstaanbaar moeten maken. Uit een en ander volgt wel, dat Dr. Anceaux niet achter een bureau zal blij- straks de rimboe in ven zitten. Hij gaat de rimboe in, de onherbergzame kust langs, de bergruggen over. Hij zal spreken met inheemsen en zendelingen, met missionarissen en be stuursambtenaren. En hij zal uiteindelijk een rapport moeten distilleren uit de tal loze gegevens, die hem op deze manier bereiken. „Nieuw-Guinea is een soort vergaarbak van alle mogelijke talen," zegt hij zelf. „Soms worden die talen slechts door kleine groepen gesproken, maar dan zijn ze niettemin van groot wetenschappelijk belang. En het lijkt wel alsof op Nieuw- Guinea allerlei volken en volkjes zijn overgebleven, die uit de rest van de wereld zijn verdreven. Wie weet, kunnen we de raadsels van hun herkomst, dank zij taalonderzoek, tot oplossing brengen." Dit is dan in aansluiting op het onder zoek van professor Held van het Neder lands Bijbelgenootschap, die eveneens Nieuw-Guinea als braakliggend terrein voor taalonderzoek onderkende en z'n studies slechts node onderbrak toen hij naar Djakarta werd overgeplaatst. Van zijn hand bestaat een boek over de Waropentaal. In Hollandia staat straks een huis. En in dat huis zal het gezin Anceaux gaan wonen. De 33-jarige huisvader zal er zijn belevenissen van taaispeurtochten te boek stellen en misschien nog eens denken aan Schiedam, waar hij de basis legde voor zijn wetenschappelijke pio niersarbeid. Een rustige man, deze ge leerde, een bescheiden en beminnelijke figuur, aan wie men deze opdracht met vertrouwen kon geven en wiens werk in de toekomst waarschijnlijk van niet te schatten betekenis zal blijken. De ouders mogen trots op hem zijn, evenals de stad van zijn geboorte, wier zoon hij zal blijven, waarheen zijn studies hem ook zullen voeren. W. O. DUYS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 13