-|- WIM 1) E ROOY f 14 Een oude trijs op de z.g. denning van de mouterij waarmee de manden mout werden opgetakeld. gedaan voor het drogen van groenten, door zeewater beschadigde granen, enz. Thans is op de Willemskade nog een voormalige mouterij voor dit doel in gebruik. Een grote mouterij hoek Schie en Vijgensteeg, waar de nieuw bouw der distilleerderij N.V. Wenneker is verrezen, stond in het bijzonder teken der belangstelling van de Schiedammers. Op de wasemkap van deze mouterij kwam alle jaren een ooievaarspaar zich vestigen. Thans hebben nog twee bedrijven mouterijen, waarin gerst tot mout gemaakt wordt, in gebruik, n.l. de Erven Lucas Bols en A. de Koning's branderijen en de N.V. Herman Jansen. Verscheidene mouterijen zijn in de loop van de tijd in vlammen opgegaan. Het was een machtig en prachtig gezicht te zien hoe het brandende graan hoog de lucht in werd geslingerd. En zo werd menigmaal in het holst van de nacht de burgerij opgeschrikt door de alarmkreet: „Brand". De torenwachter van de Grote Marktkerk trompette zijn lang signaal van onraad door de stille nacht en stak hoog uit de toren een lange stok, aan het uiteinde waarvan een rood licht uitstralende lantaarn, in de richting van de brand. De klokken begonnen te luiden. De schutterij werd opgetrommeld. Daar de meeste grote panden aardrijkskundige namen droegen ging de roep van mond tot mond, dat er brand was in New- York, in Rusland, in Londen Het verhaal gaat, dat een pas ter secretarie aangestelde van elders komende ambtenaar, die ambtshalve bij de brandweer was ingedeeld, op een nacht met luid misbaar onder geroep van brand uit zijn bed werd gebeld en door het open raam vragende waar de brand was, als antwoord kreeg: „In Java", en toen hij opzijn aarzeling als verdere uitleg hoorde: „Ja, vlak bij Moskou", sloot de man, die niet voor de mal wenste gehouden te worden, het venster en kroop weer in de veren. COEN KRAMERS Th. arch. (vervólg van pag. lij gevraagde merken vlot werden verstrekt. Als wij naar Rotterdam gingen, was het altijd met de stoomtram, die, bij avond schaars verlicht, langs de dijk voort- sukkelde. Als het trammetje bij Delfs- haven zuchtend en stampend de dijk op 1 moest, kon het wel eens gebeuren dat het I achter- in plaats van vooruit ging. Een vaste gewoonte van de Zondagse i Schiedammers was de wandeling „van het spoor naar het Hoofd" en omgekeerd. Het ging dan door of langs de Plantage, waar- I in de zomermaanden werden opgefleurd I door een muziekcorps, meestal onder lei- I ding van dirigent Arthur Seidel. De middenstand dronk dan bij zo'n i wandeling vaak een biertje (of iets anders) hij restaurant Van Tol aan het Hoofd, waar men dan buiten op de klapstoeltjes 1 gezeten een prachtig gezicht over de rivier had en kon genieten van de bedrijvigheid die de boten naar of uit Vlaardingen, Den Briel of Oostvoorne daar brachten. E. J. van R.A. De grootheid van de kunstenaar bestaat hierin dat hij met zijn talent zichzelf durft te zijn. Van Wim de Rooy mag gezegd worden dat hij een artist van den bloede was. Zijn opleiding kreeg hij van zijn vader en op zijn veertiende jaar begeleidde hij aan het orgel van de St. Martinuskerk te Venlo, waar zijn vader directeur was, de Hoog missen. Op 19-jarige leeftijd kwam hij naar Schiedam en nam daar de plaats in die hij niet meer zou verlaten: organist en later organist-directeur van de Dekenale kerk aan de Nieuwe Haven. Nog nauwelijks had hij zijn koers be paald: zijn artistiek leven kenmerkte zich door een nimmer aflatend en intransigent streven naar de zuiverste en hoogste vol maaktheid, dwars tegen alle heilige huisjes der conventie en anders gerichte muzikale traditie in. Hij heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat ook in de Schiedamse mannenzang de vensters werden openge gooid en dat de frisse wind van een nieuwe geest in de muziek kon doordringen: men zie de programma's die hij met St. Caecilia het koor dat zijn grote liefde had uitvoerde. Hij leidde daarnaast lange jaren Schiedams Chr. Mannenkoor, Breda's Man nenkoor en Excelsior te Delft met natuurlijk nog het voortreffelijk kerkkoor van Fran- keland. Als componist trad hij minder op de voorgrond, maar wie zijn sfeerrijke muziek beluisterde in „De Hemelse Twistappel" van Jacq. Schreurs en zijn „Jubilate Deo" bij het 100-jarig bestaan van „Cantemus Domino" het kerkkoor vindt hierin aanwijzingen te over die getuigen van een groot talent. Componeren is een bezigheid die rust en stilte vraagt: die waren hem bij een drukke dirigenten- en leraarspractijk niet gegund. De dood heeft een einde gemaakt aan alle mogelijkheden. Op 41-jarige leeftijd is Wim de Rooy heengegaan: zijn laatste openbare concert gaf hij in samenwerking met de Schiedamse Gemeenschap bij de ingebruikneming van de Beurshal. Schoon als het leven dat hij zijn Schepper moest teruggeven, waren de beloften. Maar schoon ook de dingen die geweest zijn en die we met dankbaarheid en genegenheid zullen blijven gedenken. J. REMMERSWAAL

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 14