Bij do voorplaat
54
Van het Hoofd af de Maas zien en dan sterven", dat
zou een waardige variatie zijn op het bekende gevleugelde
gezegde. Want we leven nu eenmaal een paar duizend
kilometer van Napels en in ons land van luchten en
waters is er misschien geen mooier uitzicht te vinden dan
van het Schiedamse Hoofd.
Hier kolkt de machtige rivier in volle breedte voorbij
en men kan haar volgen van de Rotterdamse kranen tot
voorbij de olie-houders van Pernis en Vlaardingen.
Hier tuffen de sleepboten voorbij als nijdige torren, soms
alleen, soms sjorrend aan de machtige romp van een
oceaanstomerhet woelige water in rusteloze golven tegen
de basaltblokken klotsend. En hier klinkt ook de muziek
van de arbeid, de symphonie der wervenlinks Gusto
en ver naar rechts Wilton-Fijenoord, om de grootste te
noemen.
Dit is het Hoofd, scheiding van stad en water, waar het
geluid van slijptollen en drilboren zich vermengt met het
suizen van de wind en het ruisen van de rivier, waar altijd
rust is en altijd bedrijvigheid
't Is avond, over land en
water legt zich de sluier
van de komende nacht.
De tijd van rusten is
aangebroken, we vinden
gelegenheid om de rivier
kant op te zoeken en er te
genieten van het steeds
wisselende beeld van wa
ter en wolken met op de
achtergrond het groene
lint van de andere oever.
Rusteloos blijkt het op en
langs het water, waar
drukdoende schepen het
nijdige getuf van hun
motor doen opklinken te
gen de roffel van een
bezige klinkhamer op een
van de werven. Zo is
het aan de rivieroever bij
het Hoofd. De bankjes
met de allures van een
fauteuil bij het zitten
staan er; als de tijd om er
naar toe te gaan niet ont
breekt, ga er dan vaak
eens een kijkje nemen.
"'I