«fa, (lat was toen... Hij tie Hf 11 is Benegang en het /'ml van Huis 85 die mij nu weer helder voor de geest staan. Het Broersveld met water, evenals het Heerenpad, was waarschijnlijk vóór zijn tijd. Rambach woonde daar toen ook al. Naast Rambach vond men een melkboer, wiens naam ik kwijt ben. Als hij zijn paard door de winkel naar achter bracht, hield zijn vrouw een vuilnisblik onder de staart van het paardInderdaad stonden in het Broers veld gedurende de kermis de snoep- en spcelgoedkramen, maar het voornaamste stond op de Broersvest: „de hobbelende geit", „het leeuwcnspul" of de draaimolen voor ons huis. Dan hoorden we in onze bedjes de leeuwen brullen, en op het „Koolas" stond dan de stoomcarousscl van Tewe. Ja, toen waren ook de molens er nog. Hoe goed weet ik nog, dat bij een kermis een man zich aan een wiek liet ronddraaien. Afbeelding 2 geeft de toenmalige situatie duidelijker aan dan uw reproductie. Het hoogste huis was het huis van dokter Jansen; daar vlak naast was ons huis, wat ik niet meer terug gezien heb, maar de sleutel van de voordeur draag ik nog steeds in mijn zak. Aan de andere zijde van het huis van dr. Jansen volgden dan de barbier Kruizinga, de viswinkel van v. Oosten, de schoenmaker Bosman, het dove wijfje en op de hoek van het Heerenpad de slager Hcijnsbroek. Maar ja, er zijn nog wel jongens uit mijn tijd en nu van mijn leeftijd, die dat ook wel allemaal kunnen vertellen. Tja, veel zou er te verhalen zijn. Het liefst kwam ik nog eens kijken, maar daar is weinig kans op, om van er nog eens weer te komen wonen maar te zwijgen. W. F. S. Toevallige omstandigheden speelden mij in Leeuwarden, waar ik na lange jaren in het buitenland dertig jaar in het v.m. Ned.-Indlë eindelijk huisvesting kreeg, het laatste nummer van „De Schiedamse Gemeenschap" in handen. Laat ik er nu het artikel in aantreffen over de straat, waar ik de twintig eerste jaren van mijn leven sleet. Ik verdenk de schrijver ervan, dat hij woonde in de Gelderse warenwinkel op de hoek van de „gang van baas Been" en naast bakker Wijzenbroek. Hij schrijft ten minste: „Tegenover ons, op de hoek van de „Baas Benegang", stond het sombere gebouw van de school van meester Sanders." Nu, zó somber vond ik dat nu niet, mijn zuster heeft daar schoolgegaan, zelf ging ik bij „Tijl". Aan de rechterkant van de school was een grote kippenloop en daarnaast ons speel terrein, achter de molen. Dat plein strekte zich uit tot het zgn. „pad van Muis". Aan die zijde was ook het „Bubbermansgesticht", in de volksmond „de Piclebuurt". 's Zondags stond Kok in zijn blauwe onderbroek aan de poort. Daar in de rij woonde toen Ary Jordaans en de vrachtrijder Maltha. Op bijgaande afbeelding staan nog de handkarren. Als ik mij niet vergis waren die het eigendom van Ary Jordaans en werden verhuurd door vrouw Stokhof, die woonde boven de bergplaats van de karren, zoals nog net op de voorgrond van afbeelding 2 te zien is. Geheel op de voorgrond van afbeelding 1 ziet men het huis van meester Dekker, hoofd van de daarachter liggende school. De schrijver van „Ja, dat was toen" heeft veel dingen opgehaald JFAGH VOL JOLIJT „Heb je wel geboord van de zeven-de-zeven, heb je wel gehoord van de zevensprong"zo zingen de kinderen in alle stadswijken, waar de „Jeugd-Jolijt" in actie komt. Onder leiding van clubhuisleider Karei Scholten organiseert de Schiedamse Gemeenschap weer de zomeravond- bezigheid voor de jeugd in de verschillende stadswijken, 't Is een bont programma met als symbool de hoofdfiguur uit „Zwaan kleef aan", die de Rattenvanger van Hamcln van 1953 opvolgde. Op z'n vreemdst uitgedost trekt de jeugd van Schiedam er achter aan, om daarna op één van de schoolpleinen te genieten van het poppenkastspel. Er zijn verder bijeenkomsten, waar oude en nieuwe spelletjes worden geleerd, er wordt gewandeld, gefietst, er zijn natuurlijk behendigheidswedstrijden en een gccostuineerde voetbalwedstrijd mocht niet ontbreken. Kortom, er is vertier genoeg. Wie ziet hoe de Jantjes en Antjes en al die andere klantjes van Schiedam „Jeugd-Jolijt" waarderen, zal mèt deze kinderen blij zijn, dat wij met veler hulp deze jeugd-recreatie konden realiseren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 13