M)e Schiedinn Gemeenschap Gemeenschap en gemeenschap 77 ORGAAN VAN DE STICHTING „DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP" 6e JAARGANG No. 4, JULI 1954 De Gemeenschappen in Amersfoort, Zaandam, Zwolle en Schie dam belegden kortgeleden een bijeenkomst in Amersfoort, ter be spreking van de mogelijkheden, die er zijn om te komen tot een regelmatiger contact. De bijeenkomst iverd bijgewoond door een verheugend groot aantal vertegenwoordigers van andere Gemeen schappen in den lande, zowel plaatselijk als gemeentelijk georiën teerd. Ook waren aanwezig afgevaardigden van enkele wijkcommisies uit Amsterdam en Den Haag. Het directe resultaat van deze gedachtcnicisseling is geweest de vorming van een contactcommissie onder voorzitterschap van burge meester H. Molendijk uit Amersfoort. De heren P. J. Hermans, Amersfoort, en mr. dr. J. In't Veld hielden inleidingen, waarbij praclijk en achtergrond van het Gemeen- schapswerk en de verhouding tot de overheid ter sprake kwamen. Over Gemeenschap en gemeenschap merkte mr. dr. In 'l Veld o.a. het volgende op: „M ij moeten streven naar een synthese van een grootst mo gelijke vrijheid van het individu en een harmonische ordening van de maatschappij. Men zal de mens moeten opvoeden tot zelfstandige persoonlijkheid, de persoonlijke geldingsdrang moeten stimuleren, maar daarnaast de mens moeten leren, dat hij niet alleen in het leven staat. De persoonlijke aanleg zal dienstbaar gemaakt moeten worden aan de gemeenschap. Het verantwoor delijkheidsbesef in deze zal echter sterker gemaakt moeten wor den, of anders gezegd, de goede burgerzin zal tot ontwikkeling moeten worden gebracht. Hetgeen wij willen is een vraagstuk van de opvoeding. Het is eerst nodig de mens op te voeden tot zelfstandige persoonlijkheid. De persoonlijke geldingsdrift moet ondergeschikt gemaakt worden aan en deel uitmaken van de volksgemeenschap. De mens moet begrip tonen in het maatschappelijk leven. Dit is het grote probleem in het gezinsleven. Wij moeten leren de persoonlijke aanleg te geven aan de Gemeenschap, tot dienstbetoon, het dienen van de Gemeenschap. Dat de mens geen afstand kan doen van zijn persoonlijke aanleg en capaciteiten spreekt voor zichzelf. Het totalitaire systeem, zoals we dit kennen uit de achter ons liggende periode, past niet in onze gcdachtengang. De mens moet zijn plaats in de Gemeenschap leren beseffen. Dit is één van de moeilijke punten om de mensen duidelijk te maken. Elke arbeid is nodig, als men zich ervan bewust is, dat het een schakel is in het geheel. Zijn simpele arbeid heeft zeker betekenis; laat hem dat inzicht krijgen. Men kan via vakbonden worden ingeschakeld in een groter verband en voelt zich dan opgenomen in het pu blieke verband. Zijn mens-zijn zal ten goede komen. Iemand die zich uitleeft in een harmonie-orkest of iets dergelijks, voelt zich een deel van een gemeenschap. Dit blijft dan vermaak en vrije-tijdsbesteding. Het cultureel en sociaal werk brengt de bevolking op een hoger geestelijk peil en bepaalt tevens dit gees telijke peil der bevolking. Het zinloze vermaak krijgt meer zin. In dit licht moeten wij onze plaatselijke Gemeenschap zien. De zelfwerkzaamheid zal in de eerste plaats moeten komen. Het bevorderen hiervan, het stimuleren van het eigen initiatief, dit alles is het eerste werk van een plaatselijke Gemeenschap. Het eigen initiatief moet tot volledige ontplooiing kunnen komen. Een plaatselijke Gemeenschap, die afts zelf wil doen, heeft een volkomen verkeerde opvatting van haar taak. De voornaamste taak van een plaatselijke Gemeenschap is het pogen om het verband en inzicht tussen sociaal en cultureel werk levendig te maken. Men moet in staat zijn een belangrijke „functie" in het geheel te vervullen en niet zelf het geheel alleen te doen. Ik ben geen voorstander van de gedachte, dat de gemeente zich in alles met de Gemeenschap moet bemoeien. Op dit terrein moet de overheid zich terug weten te houden. Een bloeiende Gemeenschap en daarmede annex een bloeiend verenigingsleven is in het belang van de gemeente en op grond hiervan is een goede samenwerking en daadwerkelijke steun noodzakelijk. Ik zie in deze goede samenwerking veel voordelen. In de eerste plaats: de verhouding gemeentebestuur en burgerij, kan een relatie zijn die voor beiden succesrijk is. Groot voordcel heeft het als het gemeentebestuur intermediair van de Ge meenschap gebruik maakt. Zij krijgt een beter afzetgebied en de Gemeenschap (het plaatselijke verenigingsleven) een taak en een plaats in de gemeente. De Gemeenschap moet trachten niet tegen, maar met de gemeente haar werk te doen, de burgerij begrip bijbrengen voor allerlei problemen, door geschriften e.d. Dit is ook zeker een punt voor ernstige mogelijkheden. Het pro bleem van verbouwing en vernieuwing in de gemeente kan ook via een Gemeenschap bekeken en uitgedragen worden. Een landelijk contactorgaan van plaatselijke overkoepelingen heeft hier direct een taak. Ook het samenbrengen van alle Wijk raden te Amsterdam tot één Gemeenschap is zo'n taak. Alle landelijke verbanden, culturele, jeugd en sport, hebben een taak in de Nederlandse cultuur en cultuurspreiding. Dit moet alle maal zijn schakel vinden naar en in de plaatselijke Gemeenschap. Cultuurspreiding kan niet alleen uit Den Haag komen, al moeten daar vandaan wel de mogelijkheden komen. Alles moet in elkaar grijpen, er behoeft geen strakke organisatie te komen, maar samenbrengen van de contacten is noodzakelijk. Uit dien hoofde bezien juich ik een contactorgaan van plaatselijke- en wijk- gemeenschappen van harte toe. Ons aller taak is de mens uit te heffen uit zijn benauwde plaats, die hij momenteel inneemt, en gemeenschappelijk te streven naar een betere samenleving."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 5