Ja, bat taï toen 106 Het is een verheugend feit dat dit blad Brusse, Rotterdam, zijn jaartal 1904. In tief prozaïst bezat. Want het is echt en bet ook aandacht van zijn lezers vraagt voor Sjofelen zijn een aantal schetsen na de dood is levend. Schiedam, zoals het geweest is. Door mid- van de schrijver gebundeld en door Van De naturalistische schrijvers van schetsen del van tekst en illustratie herleeft voor Deyssel voorzien van een voorwoord, dat deden niets dan de werkelijkheid uitbcel- ouderen het verleden, voor jongeren komt lichtelijk belachelijk aandoet om de Olym- den. De werkelijkheid is nooit een afgerond het tot leven. Dit valt te meer te waarderen pisch beschermende toon bij zo nietszeg- geheel, en dus was de schets de aangewezen nu Schiedam in onze prozaliteratuur een zo gende inhoud. vorm. Bovendien gold voor hen een span- bescheiden rol speelt, een rol veel te be- nend verhaal, met avontuur, met een „plot scheiden naar zijn betekenis als „speel- In deze omvangrijke bundel heeft de met een „clou kortom het niet-dagelijkse plaats" voor wat men de creatieve letter- schrijver, die hier in de stad onderwijzer als iets minderwaardigs, mogelijk wel kunde noemt. Men had eerder mogen ver- moet zijn geweest, zijn belangstelling over omdat de druiven een beetje zuur waren, wachten dat deze stad, eertijds zo exceptio- Schiedam en Rotterdam verdeeld. Het en hun de fantasie ontbrak om iets werkelijk neel in voorkomen en van bedrijf, veler meeste van dit werk is aan Schiedam ge- boeiends te bedenken. In het hoek van brein als auteur zou hebben bevrucht. Het wijd. Wij zitten, ook naar de tijdgeest, die Hartog gebeurt er niets wat niet min of mocht echter niet zo zijn. Nu hebben wij er een was van het naturalisme, volop in meer gewoon was onder het toenmalige bij mijn weten weinig meer dat waarde be- het „rauwe' leven van het proletariaat, proletariaat, en dat was met name voor zit dan de lijvige roman van Zoetmulder, Daar dit placht te worden beschreven van- Schiedam dronkenschap, vechterij, werk- Nieuwe wegen, een familiehistorie naar het uit een opvatting die niet terugschrikte loosheid, armoede. Maar hij bezat wat patroon van Robbers, geen meesterwerk, voor de ergste terminologie, is dit geen boek weinigen van zijn collega s bezaten, ook als hoedanig het ook niet wil poseren, maar dat men met name in de handen van heel niet zijn grote patroon (ik laat Van Deyssel toch een werkelijk goed boek dat de stad jonge lezers zou wensen, ook al had de als criticus ter zijde): geest en humor. Hij der branderijen uitstekend typeert en zeer schrijver geen enkel bij-oogmerk. Men drukt was een uitstekend opmerker, hij heeft ge- leesbaar is gebleven. Het is echter te weinig. zich thans niet meer zó onbehouwen uit. luisterd naar het Schiedamse „volk en Ook de zusterstad Rotterdam bleef mis- Daarbij offert Hartog zo nu en dan aan met volle handen gegrepen in de tekenende deeld, in iets mindere mate, en tochwoordkunst, aan wijdlopige beschrijving, volkstaal. Een voorbeeld. Een vrouw ver- De troost voor de Schiedammer is schraal, die toch nalaat een duidelijk beeld op te telt hoe zij haar man, een drinkebroer, ge roepen. „De woordkunst" was een stellige vonden heeft. „Daar zit-ie als een kanon Met dat al is Schiedam iets rijker dan de misvatting: geen woord en geen kunst. bij de melkboer voor de deur. k Ga na in de meesten zullen weten. Ik doel op een Ondanks bezwaren getuigt het boek van toe: Jö, zeg ik, ga je mee. Met jou ga ik boek, getiteld Sjofelen. Zijn auteur is de groot talent, van méér zelfs dan zijn pos- altijd mee, zegt-ie. En hij kon niet op zijn jong gestorven Henri Hartog, zijn uitgever thuum patroon, Van Deyssel zelf, als crea- benen staan. het iitnyetijks teren Het Broersveld in de prille dagen dat het slootje pas gedempt n as. Het was de tijd waari i Henri Hartog zijn schetsen schreef over het dagelijkse leven van de Schiedammers van toen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 14