AV IP -\PNIS 151 D. rv-jrfi gerende zakken, zo'n bestoven molenaarsstilleven in een vergeten vensternis en dan tenslotte, als een be vrijding na al dat stijgen in het schemerduister, de deur naar de balie, waar altijd wel een speelse wind aanwezig is om ons behoedzaam de luwte van het machtige molenlijf te laten zoeken. Wie in „De Walvisch" de zevende zolder bereikt, zal daar eerst pas bemerken, wat er op het ogenblik gaande is om de molens van Nederland een zo doelmatig mogelijke bestemming te geven. Een speciaal hiervoor in het leven geroepen stichting brengt een installatie aan, die het mogelijk maakt, dat de wieken van de molen niet alleen de stenen in beweging brengen, maar ook electriciteit gaan „malen", 't Is allemaal nog in een experimentcel stadium, zodat van werkelijk nut nog niet kan worden gesproken, maar er wordt toch met enthousiasme gewerkt. Nu de Rotterdamse Noordmolen, vanouds domicilie van de molenaarsfamilic Kluit, door brand verdwenen is, heeft de Walvismolen aan de Schiedamse Westvest het heel wat drukker gekregen. Vrijwel geen dag gaat voorbij, of we zien de wieken rusteloos in beweging. Hoe stil is het daarbij vergeleken aan de Vellevest en de Noordvest. De „Drie Koornbloemen" en „De Vrij heid" mogen nog geheel intact zijn, wij kennen laatst genoemde als een „stille" molen, die zijn meeste fleur ten toon spreidt, wanneer tussen de vier wieken- toppen de vlaggen-guirlandes zijn gespannen. Want ook dat aspect van de molens in het verleden is nog in ere bij feest en rouw zijn het mede de molens, die vreugde en droefheid verkondigen door een bijzondere wieken- stand. De gevelsteen in de Noordmolen-stomp herinnert eraan, dat er in 1707 ook al gebouwd werd, en dat in 1803 Adriaan Poort en David Johannes Meijer de grond slag voor de tegenwoordige molen legden, 't Is triest, zo'n opschrift te lezen en dan omhoog te blikken Maar binnen is het vlug vergeten. Daar knispert, steunt en ruist het als weleer en het meel legt er niet minder kwistig een witte wade over alles en iedereen dan in elke molen, die ondanks alles zichzelf niet kan verloochenen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 11