Laten wij echter niet alleen de molens handhaven, maar er ook voor zorgen dat de directe omgeving hunner waardig zijaan doffe juwelen kunnen wij ons niet verlusti gen, wij moeten ze oppoetsen, zodat zij glimmen in hun vatting. Er moet voldoende ruimte omheen komen, zoals ook Rotter dam met zijn laatste molen had willen doen, voordat deze ten offer viel aan gene raal Lucifer, na vele generaties stand te hebben gehouden. In de nieuice stad. Buigen wij ons over de toekomstplannen van onze stad, dan zien we, dat vooral de molen aan de Vlaardingerdijk in het cen trum van aller aandacht komt te staan. Hij zal zich bevinden in de nabijheid van een kruispunt van uitvals- of, als het u belieft, invals-wegen. De voornaamste hiervan, wat profiel betreft, zal de weg zijn, die in het verlengde van de Nieuwe Haven de nieuwe uitbreidingen in Nicuwland doorkruist in de richting Kethel. De molen „De Drie Koornbloemen" zal hier, komende van Nieuwland, langs deze brede weg een fraaie afsluiting vormen. Trouwens ook de „Wal vis" komt direct daarna in zicht, zodat onze oude stad op de beste wijze (althans wat de molens betreft) van buitenaf wordt be naderd. Komende van de Vlaardingerdijk in de Tichting van de Vlaardingerstraat (welke straat verbreed gedacht moet worden), zal na opruiming van de krotten in de omge ving van Laan Ons Genoegen de molen eveneens ruimtelijk kunnen imponeren. Tot slot zal na sanering van de Vellevestomge- ving het water ter plaatse verbreed worden en dus ook van de Noordvestsingel af het geheel tot zijn recht komen. Wat de Walvismolen, gelegen tussen Westvest en Nieuwe Haven, betreft daar over valt slechts op te merken dat in de directe omgeving geen principiële verande ringen verwacht kunnen worden, zodat het gezicht op deze molen blijft als tot nu toe, d.w.z. van een grote bekoorlijkheid. Het gezicht op de molen „De Vrijheid" aan de Noordvest verandert evenmin. Wel zal het aspect van de Noordvestsingel na normalisatie van de oevers en het gereed komen van de nieuwe bebouwingen langs deze singel een algehele verbetering onder gaan, zodat het stadsbeeld ter plaatse zeer vooruit gaat, doch een ingrijpende operatic van structurele aard is hier niet nodig. Behoud Noordmolen belangrijk. De afgeknotte molen aan de Noordvest komt meer in het vizier dan tot nu toe het geval was, aangezien de doorbraak vanaf Ooievaarsbrug-Vijgesteeg naar Noordvest en zo vervolgens via een nieuwe brug, Nieuwland in, dicht langs de Noordmolen zal gaan. Komende van Nieuwland, zien we in de as van deze weg in de eerste plaats de toren van de Grote Kerk, en als we de nieuwe brug naderen zal links ter zijde van de brug de machtige torso van deze reus het stadsbeeld ter plaatse vanuit een nieuwe gezichtshoek beheersen. Daarom zal tussen de doorbraak en de molen geen storende bebouwing van normale hoogte moeten komen. Liefst helemaal geen be bouwing. Een fraaie boomgroep tussen molen en brug is uit een oogpunt van stadsaspect het enig juiste. Zo ergens nog een molen gerestaureerd en bewaard moet worden, dan komt toch zeker de Noordmolen wel in aanmerking. Deze boodschapper van het verleden spreekt nog tot de verbeelding. Daarom, zo dit mogelijk is, herstellen! Ten slotte de laatste „molens". Een dezer staat op de Noordvest, de ander op het Koolas aan het einde van de Broersvest. Zij hebben niet meer pretentie dan die van enorme peperbussen. Althans één ervan (op het Koolas) is gedoemd om te verdwijnen, en terecht. Men kan hier letterlijk en figuurlijk spreken van de „stoffelijke resten". Deze uitgeputte en verminkte bood schappers hebben ons niets meer te zeggen en zij sterven om zo te zeggen elke dag opnieuw. Wij hebben onze houding met betrekking tot de molens uit een stedebouwkundig oogpunt helder willen stellen en behulp zaam willen zijn in het beantwoorden van de vragen welke in de aanhef van dit artikel naar voren zijn gekomen. Kort samen gevat luidt onze conclusie: Respecteer onze molens. J. M. HORVATIL Vervolg van pag. 153 soms door de storm, vaker door het vuur, altijd tenslotte door dé sloper. Voor de branderij-industrie mocht dit misschien geen verlies heten, want gemalen werd er toch. Maar het stadsbeeld heeft er onherstelbaar onder geleden. Nergens wel licht was een concentratie van zovele en grote molens te vinden als hier in Schiedam, waar zij met hun twintigen in prachtige regelmaat over de vesten waren verdeeld. Gelukkig komt de werkelijkheid onze fan tasie nog enigszins te hulp, want de Wal- visch, de Drie Koornbloemen, de Vrijheid en de Noord staan er nog als erfgenamen van een roemrijk verleden. De laatste is die roem niet meer aan te zien; dubbel jammer, want juist hij is de Nestor van de familieimmers, al vóór 1400 is hij gebouwd, zij het als standaardmolen en van hout, maar in 1707 werd hij opnieuw opgetrokken in steen; later stond hij in de weg, maar men kon hem toch niet missen en verplaat ste hem in 1803 een tiental meters naar het water toe. Daar staat hij nog, en mis schien, we mogen het hopen, herkrijgt hij in de nabije toekomst nog eens het voor komen waarop zijn afkomst hem recht geeft. Drs P. Th. J. KUYER. Toen er nog molens op de Broersvest stonden V.l.n.r. de Washington, de Eendracht en de Batavier.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 17