stad van de molens
148
toen opnieuw diep onder de indruk ge
komen van de schilderachtige pracht van
de binnenhavens, van die Lange Haven
bovenal.
Ik moet u hier de verzekering geven, dat
ik zonder enige sentimentaliteit sta tegen
over mijn geboortestad, ik heb er met
uw welnemen nogal wat op aan te merken
in haar huidige ontplooiing voor zover i k
daarover een oordeel kan vormen, doch op
die Zondagmiddag werkte de wandeling
langs deze voorname gracht met haar fraai
verlopende bocht en ingesloten door haar
statige patriciërshuizen en de pittoreske
gevels van haar pakhuizen op mij als een
vernieuwde schoonheidsopenbaring. Ze be
zorgde me, los van alle dierbare en andere
herinneringen, een ware schoonheids
ontroering. Hier lag dan nog het verleden
van Schiedam in al zijn tot droefgeestig
heid stemmende gaafheid van voorbije
voornaamheid met haar zo eigen karakter.
Ik kan niet beoordelen, of de thans leven
de Schiedammers er zich bewust van zijn,
welk kostelijk bezit de generatie van wel
varende en aanzienlijke branders hun hier
heeft nagelaten, maar ik kreeg niet de in
druk, dat deze erfenis door hen op de juiste
waarde wordt getaxeerd. De devaluatie
spreekt niet alleen uit de bestemming, die
vrijwel alle woonhuizen er gekregen hebben,
maar ook uit de verwaarlozingen van hun
uiterlijk, die blijkbaar worden getolereerd
met een zelfde gemakkelijke luchthartig
heid, waarmee in het begin van deze eeuw
aan de Tuinlaan patriciërshuizen zijn ge
sloopt en vervangen door bouwsels van een
afschuwelijke kleinburgerlijkheid, de soort
Aangezocht om in dit maandblad enige
jeugdherinneringen aan de vergetelheid te
ontrukken, zoals dat heet, heb ik eerlijk
bekend even met de vraag gezeten, of
het eigenlijk wel veel zin had terug te duiken
in de Schiedamse historie rond de eeuw
wisseling, omdat in de laatste decenniën de
jeneverstad zo radicaal van aard en wezen
veranderd is en er zo weinig meer over is
van hetgeen in de vorige eeuw Schiedam
tot Schiedam maakte. Kan zo mediteerde
ik de huidige, dynamische generatie nog
wel enige belangstelling opbrengen voor een
verleden, dat afgedaan heeft en waaraan
de tragiek van een stad en een industrie in
verval een groter aandeel heeft gehad dan
een manhaftig streven om deze achteruit
gang te stuiten en het zoeken naar een
nieuwe koers bij het onherroepelijk ver
lopen van het getij?
Dat ik deze vraag tenslotte toch in be
vestigende zin heb menen te mogen be
antwoorden, vindt zijn verklaring in het
feit, dat in Schiedam het contact tussen het
bedrijvige heden en het verkommerende
verleden nog niet is verdwenen doch in
tegendeel op een hoogst merkwaardige wijze
in stand gebleven is. Men zal, geloof ik,
in slechts weinige steden van ons lieve
vaderland een situatie aantreffen, waar de
historie zo vlak naast de eigentijdse ont
wikkeling ligt. Men hoeft zich maar los te
maken uit de stroom van het drukke ver
keer, waarvan de oude Koemarkt een cen
traal punt is, en af te slaan naar de Lange
Haven, die in een in zichzelf verzonken rust
nog altijd schijnt te dromen van vergane
glorie, om dit te ervaren.
Maar wat een prachtig stadsbeeld gaat
hier open voor een ieder, die voor het ge
nieten van oud stedenschoon ontvankelijk is.
Na vele jaren heb ik in dit voorjaar op
een Zondagmiddag er stond een parel
grijze lucht strak gespannen boven de stad
nog weer eens in mijn eentje door het
hart van oud-Schiedam geflaneerd en ben
architectuur, waaraan Schiedam toch al
geen gebrek had. Als ergens in Schiedam
de ook geestelijke verkommering uit
de periode van verval tot uitdrukking komt
en voor het nageslacht bewaard is gebleven,
dan is het in de woonwijken, die de jevener-
stad haar uitbreiding hebben gegeven. Als
men wil, kan men dit even karakteristiek
voor haar ontwikkeling noemen als het
aspect, dat haar industrie in de bloeitijd
haar schonk. Wat Schiedam aan opmerke
lijke architectuur bezit en dit is niet
weinig dankt het aan het laatste, wat
het zo weinig aantrekkelijk maakt: aan de
jaren, die daarop gevolgd zijn.
Men behoeft waarlijk geen oud-Schie
dammer te zijn met een nog altijd levende
heugenis aan hoe het vroeger was om een
pleidooi te houden voor het behoud en
dat met zorg en begrip van wat Schie
dam aan eigenheid bezit, al is het branders-
bedrijf, dat daarop zo markant zijn stempel
heeft gedrukt, uit de tijd. Ik geloof wel, dat