'twos
een
vuurpijl!
192
Het ware Gemeenschaps-werk kenmerkt zich door anonimiteit en wordt ver
richt achter de schermen. En omdat het aantal activiteiten van onze SG zo
langzamerhand ongekende proporties heeft aangenomen, is ook het aantal
medewerkenden evenredig sterk toegenomen. Zij zijn het, die de vele evenementen
op het gebied van kunst, sport, jeugdrecreatie en andere vrije-tijds-bestedingen
mogelijk maken en zij zijn het ook, zonder wie een zo omvangrijk en gecompli
ceerd stadsfestijn als de jaarlijkse Vacantietceek onmogelijk te realiseren zou
zijn.
En omdat de jongste l'acantieweek de 5e in successie tv as, werd dit feit met
beide handen aangegrepen om de vele „naamloze" werkers nu eens een prettige
SG-avond te bezorgen, zonder dat ze daar zélf voor in actie behoefden te komen.
Waar en op tcelke wijze dat geschiedde leest U in nevenstaande regelen.
Wij hebben in de loop der tijden al heel
wat plezierige SG-avondjcs bijgewoond,
maar zelden hebben we zoveel genoegen
beleefd als aan de voorstelling, die door
het Haagse cabaret De Vuurpijl op Vrij
dagavond 12 November in de gerestau
reerde grote zaal van Musis Sacrum werd
gegeven.
Wij en met ons de honderden
naaste SG-medewerkers, voor wie deze
voorstelling bij wijze van beloning voor
veel onbaatzuchtig werk werd georgani
seerd wij hebben ronduit verbaasd
zitten kijken naar dit amateur-cabaret en
we hebben onze handen warmer geklapt
dan bij heel wat beroepsuitvoeringen het
geval was.
Zeker, er zijn wel meer bijzonder goede
dilettanten-gezelschappen in ons land...
denk maar aan de cabarets van Utrechtse
en Rotterdamse studenten. Maar geen
dier „troupes" kan bogen op zo'n eigen
karakter en cachet, noch op een zo per
fecte aankleding en uitvoering van de
vele programma-onderdelen.
Dit was werkelijk cabaret met een fikse
C, kleinkunst van de bovenste plank. En
daarom was het zo bijzonder plezierig dat
juist De Vuurpijl naar Schiedam gekomen
was: omdat de leden van die Vuurpijl stuk
voor stuk bezield bleken te zijn door een
ideaal, dat ook de basis is van het werk
onzer SG; het dienen en brengen van cul
tuur in de ware zin van dat veel-misbruikte
woord.
Cabaret De Vuurpijl werd 26 Mei 1934
door de journalist Luc Willink geformeerd
uit leden van de Haagse Kunstkring.
Het was een soort „ensemble ad hoe",
dat slechts één enkele voorstelling zou ge
ven. Die ene uitvoering oogstte zo'n enorm
succes, dat er geen ophouden meer aan
was! Misschien is dat te danken geweest
aan het karakter van de gebrachte num
mers. Want in De Vuurpijl specialiseert
men zich op Nederlandse volks- en kermis
bedjes in gedramatiseerde en geparafra
seerde gedaante. En niemand minder dan
Cruys Voorbergh heeft bewezen dat folk
loristisch cabaret, mits minutieus ver
zorgd en met talent „gebracht", van een
hartveroverende charme kan zijn. Welnu,
die verzorging en dat talent vormen de
basis van alle Vuurpijl-successen, die
charme is er in overvloed.
Ieder nummer, en wij kregen er in
Musis meer dan twee dozijn te zien en te
genieten, is rijk aan grote en kleine vond
sten, fraai gecostumeerd, expressief ge
speeld en van meesterlijke accompagne-
menten voorzien.
En als U nu mocht denken, dat de
gasten van de SG van het goede wel iets
te veel kregen met „alleen folklore en
niets dan folklore", dan heeft U het bij
het verkeerde eind. Want De Vuurpijl
brengt zoveel variatie en zoveel bijna
beroepsmatig tempo in het programma, dat
zo'n voorstelling gewoon voorbijvliegt
Zo schakelde men die 12de November
regelrecht over van de „Drie schuin tam
boers" naar het modernere „Vrijage in de
regen" en van het middeleeuwse „Dry
Princekes" naar het zuiver plastische,
solistische balletje „Toen onze Mop nog
Mopje was". En was er eens even een zwak
momentje (zoals bij „Piet Hein privé"),
dan volgde daarop onmiddellijk een num
mertje vol vaart en verve (zoals het kos
telijke acrobaten-grapje) om de lachspie
ren soepel te houden. Nee, verveeld heeft
zich beslist geen mens.
Het is hier niet de plaats om heel dat
vlotte, vrolijke Vuurpijl-programma aan
een uitvoerige beschouwing te onderwer
pen. Laten we volstaan met een herin-
Vervolg op pag. 195)