„STEDELIJKE ARCHSEFZORG EN STADSGESCWEDSCHRIJVING" f 1,50 S.G. - AGEIVDA-BiltEAV - VEKEXIGIXGSKAHTOTIIEEK 197 malige hongerlonen, maar 'n neutje lustten ze wel. Met z'n tanden Opa Hersbach was 16 jaar toen hij, na tal van andere ambachten, zakken ging dragen. Hij was inmiddels een boom van een kerel geworden, met armen als boom stammen en hij meldde zich aan bij het uit 1400 daterende Gilde. Volgens oud gebruik doorliep hij een jaar proeftijd als „nood-drager" en toen kwam hij in vaste dienst, zo'n stevige kracht kon men best gebruiken „Was 't afschuwlijk zwaar werk?", vragen wij. Er komen twee glimlichtjes in Opa's ogen en spottend schudt hij z'n ver weerde hoofd met de witte snorren. „Wat noem je zwaar? Gemiddeld wogen de zakken 75 tot 80 kilogram, maar het moeilijke was, dat je ze niet op je schouders kon torsen. Alles moest op het hoofd, want anders kon je niet door de veel te smalle valluiken. Vandaar da'k zo'n stiersterke nek heb, vandaag de dag nog! Wil je wel geloven, in m'n jonge jaren was 'k zó fit en overmoedig, dat ik zo'n loodzware baal met m'n tanden van de grond trok En dan vertelt Opa Hersbach wat meer over die zakkendragerij. Het Gilde telde in zijn tijd ongeveer 70 vaste leden, die geleid werden door vier „hoofdlieden", de mocratisch gekozen. Bovendien waren er altijd vier beschermheren, meestal „grote patroons". Wanneer huisschilders en molenaars en andere ambachtslieden in de slappe tijd zaten, kwamen ze ook naar het Gilde en deden dienst als „nood-drager", waarbij ze dan 10 procent van hun loon in de Gildekas moesten storten. Bijnamen Natuurlijk kregen ze ook direct een bij naam. Want zakkendragers waren even sterk in het verzinnen daarvan als in 't torsen van zware lasten. „En zo had je „Rode Kiriki", „Sneeuw witje", „Broer Hein", „Paaslam" en vele anderen," zegt onze gastheer. Vooral de laatste was een echte grappen maker. Hij plaagde de tamboer-majoor van de Schiedamse Schutterij door honderd meter voor hem uit te lopen en hem te imiteren met een bezemsteel, hij kroop dik wijls onder een café-biljart en maakte dan de geluiden van een timmermansschaaf en hij kon zó goed duiven en doffers nadoen, dat hij nog een bijnaam kreeg: De Koeke- roe. En op zekere dag verkleedde hij zich als Joseph van Egypte en reed op een ezel dwars door Schiedam, bijgestaan door Rode Kiriki, tot groot vermaak van jong en oud. Humor genoeg bij die zakkendra gers van 1900. Toen De Koekeroe z'n tanden kwijtraak te, noemde men hem prompt Het Muizen- bekkie. ,,'tWas een goed vak", zegt Hersbach nu. „En 't was vooral een vrij beroep. Soms verdiende je in een paar dagen waar een brandersknecht een hele week voor moest sappelen. Elk jaar op 15 October kreeg elk Gilde-lid f. 15.aardappelgeld en er schoot ook wel een extraatje op over bij de grote feestdagen en Nieuwejaar. Ik was zelf 10 jaar achtereen hoofdman. Eigenlijk mocht je maar twee jaar zitting hebben, maar 'k werd steeds herkozen. En samen met Jac. v. d. Kraan, de vader van de latere wethouder van Gemeente werken, heb ik ook heel wat administratief werk verzet en heel wat uurtjes toezicht gehouden op het dobbelen, „smakken" zoals het werd genoemd, omdat de benen werpstenen met zoveel lawaai door de trechter rolden." Dat „smakken" geschiedde dagelijks van half zeven 's ochtends tot 7 uur in de avond. Er is destijds een artikel aan gewijd in de „Schiedamse Gemeenschap", (4e jaargang no. 10, blz. 215). „Er was in die dagen", zo vertelt Opa Hersbach, „een politie-commissaris, die grote bewondering had voor ons. Hij was zelf erg klein gebouwd, hij droeg een grote snor en een hoge hoed en hij stond vaak bij ons te kijken, 't Gebeurde ook wel, dat hij de sterkste zakkendragers recruteerde voor het corps, want stevige dienders waren hard nodig om weerspannige beschonkenen Van 19 October af is het Agenda-Bureau van de Schiedamse Gemeenschap in wer king. Een wens van velen is ermee in ver vulling gegaan. Te lang ontbeerde Schie dam een dergelijk apparaat, dat in staat was tijdig nauwkeurig aan te geven hoe de talrijke bijeenkomsten, die in de loop van een jaar in Schiedam georganiseerd worden, het meeste effect kunnen sorteren. D.w.z. dat alleen een dergelijk Agenda-Bureau in staat is te voorkomen, dat ongewild bijeen komsten van eenzelfde karakter op het zelfde moment plaatsvinden. De ervaring heeft geleerd, dat meerdere organisaties hiermee heel duur leergeld hebben moeten betalen. Natuurlijk heeft niemand bij de S.G. de illusie gehad, dat met de inwerkingtreding van het Agenda-Bureau de opgaven on middellijk zouden beginnen te stromen. Daarvoor is tijd nodig. Toch mag men over de resultaten niet op te brengen. Of men lezen en schrijven kon deed er minder toe..." Overigens werd er bij de Gildeleden niet veel dronkenschap aangetroffen. Het werk was zwaar en eiste alle energie en als Gilde- lid moest men van onbesproken gedrag zijn. Bovendien hadden vele leden dit vak ge kozen om toch maar enigszins aan de sfeer van de talloze brande- en stokerijen te ont komen. En verreweg de meesten hebben dan ook in goede gezondheid hoge leeftijden bereikt. Opa Hersbach zelf is nu 69 jaar. Men geeft hem ouder. Hij heeft jaren gesukkeld met z'n benen en onlangs heeft hij zo'n acute diabetes-aanval gehad, dat hij naar het ziekenhuis moest en tijdelijk blind werd. Hij is nu weer thuis, aan de herstellende hand en geestelijk zo vitaal als men maar wensen kan. Hij is niet naar zee gegaan en hÜ is niet „verdronken". Hij heeft hard gewerkt en negen kinderen grootgebracht. Nu is het rustig om hem heen geworden en in die rust komen de herinneringen aan vroeger jaren, toen Schiedam nog Zwart- Schiedam heette en er naast veel droevigs toch ook genoeg plezierigs gebeurde om er nu nog smakelijk over te vertellen. W. O. Duys ontevreden zijn. De plaatselijke dagbladen nemen voor een groot deel de wekelijkse evenementen-lijst over, zodat men in brede kring vertrouwd raakt met de aanwezigheid van het Bureau. Als uitvloeisel van deze organisatie is meteen ingesteld een Verenigingskartotheek waarin de gegevens van alle Schiedamse verenigingen zullen worden ondergebracht. Toen de circulaires voor het Agenda- Bureau werden uitgezonden, bleek dat het aantal verenigingen in Schiedam het lieve aantal van bijna 500 beliep!! Nog dagelijks worden ingevulde for mulieren teruggezonden, maar het is een moeizame taak om iedere organisatie te overtuigen van het grote nut van een dergelijke kartotheek, die voor het eerst een totaal-overzicht zal kunnen geven van de activiteiten, die in georganiseerd ver band in onze stad ten beste worden ge geven. Zojuist verschenen HET EERSTE DEEL VAN DE REEKS „SCHIEDAMSE MINIATUREN" een boeiend relaas van de wederwaardigheden van het Schiedamse archief door A. van der Poest Clement, 1 rijksarchivaris (oud-gemeentearchivaris van Schiedam) PRIJS PER DEEL In het eerstvolgende boekje (voorjaar 1955) wordt behandeld ,,Het graf van St. Liduina". Vragen en antwoorden rond het graf van de Schiedamse heilige in de Grote of St. Janskerk Uitgave: De Schiedamse Gemeenschap Plantage, tel. 68043, Schiedam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1954 | | pagina 33