HET VERVAL VAN 224 .1 Vergeleken bij het ingespannen, ener verende leven van de industrieel, de zakenman van onze tijd, genoot de eerzame Schiedamse brander van de vorige eeuw een renteniersbestaan. Veel meer dan lei ding te geven aan zijn bedrijf, werd hij erdoor geleid. Immers de invloed, die hij persoonlijk kon uitoefenen op de gang van zaken, was gering. Noch de prijzen, die hij voor de producten kon bedingen, noch de omzet ervan had hij in de hand, het probleem van de verbetering van de kwa liteit, de opvoering van de productie, de prikkel van de concurrentie kende hij niet. Blijkbaar heeft de mogelijkheid tot evolutie aan het brandersvak ontbroken. Nadat het voorgeslacht de techniek ervan deugdelijk had uitgedokterd en in de practijk daarbij was weigevaren, bewandelden de nazaten rustig de betrouwbaar bevonden weg ver der. De versnelde hartslag van de nieuwe tijd, die in het nabije Rotterdam het tempo van de ondernemingsgeest en de daad kracht van de energie bepaalde, ging aan de brandersmentaliteit voorbij. De traditie handhaafde zich, waarbij het beroep even gemakkelijk als winstgevend was geworden. Nochtans niet geheel en al. Rondom de negentiger jaren deed zowaar de stoom machine haar intrede in de branderij, de puffende, hijgende en stotende locomobiel, die de werking van de pompinstallatie voor zijn rekening kreeg en een einde maakte aan het mensverlagende bestaan van pom- per. Van de jeugdherinneringen, die mij zijn bijgebleven aan de Schiedamse bran derij van het overheersende oude type, heeft die aan de „pomper" een welhaast macaber karakter. Geplaatst in de sinistere omgeving, waarin hij thuishoorde de schemerige, sombere ruimte van het bran derij-interieur met zijn machtige ketels, waaronder de vuren in kelderachtige ruimten brandden, met zijn kwalijk rieken de dampen van het gistingsproces zie ik de man nog voor mijn geestesoog heen en weer lopen als een tot een meedogenloze straf gedoemde. Een luguber beeld, 's Mans dagtaak bestond in het heen en weer be wegen van een lange pompzwengel, een zware ijzeren stang, die van de zoldering afhing en aan het einde voorzien was van een massief gewicht. Lopend over een plank van een meter of vijf lengte duwde hij deze zwengel van links naar rechts en omgekeerd op tot ongeveer zijn eigen hoogte, in schier eindeloze herhaling. Het moet een zware arbeid geweest zijn, mogelijk niet zozeer door de krachtsinspanning, die ervoor nodig was, als wel door het afstompende van deze machinale heen-cn-weer loop. Als dommekracht stond de pomper tot overmaat van ellende op de onderste sport van de hiërarchische beroepsladder en werd dan ook het slechtst betaald. Met een weekloon van zes gulden ging de man Zaterdagsmiddags naar huis. Totdat de stoomkracht hem ging vervangen, die nog goedkoper uitkwam. Bij mijn weten is dit de enige moderni sering van de branderij geweest, die trou wens viel in de nadagen van het bedrijf, toen de neergang zich reeds duidelijk begon af te tekenen. Evenwel, men breke niet al te snel de staf over de Schiedamse brander van de vorige eeuw na dit tafereel en kome niet tot de conclusie, dat het hem aan meege voel voor zijn werknemer moet hebben ontbroken. Ongetwijfeld waren de sociale toestanden in de jeneverstad miserabel en was de positie van de brandersknecht als arbeider slecht. De brander erkende dit ook. Alleen als gevolg van de uitzonderlijke aard van het bedrijf met zijn onmisbare nachtarbeid zag men geen mogelijkheid daarin verbetering te brengen. Men be rustte er in, ook aan de kant van de werk nemers, die de situatie blijkbaar aanvaard den als een traditie, waaraan niet viel te tornen. De sleur van generaties biedt geen voedingsbodem voor de geest van verzet. Ik heb er nooit van gehoord, dat de zoge naamde arbeidsvrede in het brandersbe- drijf ook maar één ogenblik in gevaar is gekomen, ook niet toen elders het proleta riaat, zich zijn positie bewust geworden, zijn eisen begon te stellen. En toch, als ergens het opkomend socialisme een goed voorbereid terrein in ons land had kunnen vinden, dan was het in Schiedam geweest met zijn lage lonen, zijn overmatig lange werktijden ook in de nachtelijke uren, de ongezonde atmosfeer in de branderijen, de slechte woningtoestanden voor de ver pauperde werknemers bij de moutwijn- fabricage. Het is echter geenszins zo ge weest, dat de opmars van de moderne arbeidersbeweging de poorten van zwart Schiedam wijd geopend vond. Zij kreeg haar aanhang aanvankelijk vooral onder de intellectuelen, voornamelijk in onder wijzerskringen, het proletariaat volgde slechts schoorvoetend. Het is kenschet send voor het conservatisme, dat in de brandersstad overheerste. De S.D.A.P. had dan ook nauwelijks een voorsprong van betekenis, toen de katholieke arbei ders georganiseerd werden in de Katho lieke Volksbond, die in een uitnemend, vooruitstrevend en sterk sociaal voelend onderwijzer zijn leider kreeg. Neen, de sociale problemen, die om een oplossing

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1955 | | pagina 12