BEVRIJDING VIEREN?
226
(Ü(*rm w kot
De viering van het bevrijdingsfeest is
van jaar tot jaar méér in de verdrukking
gekomen. Telkens werd er weer wat af
geknabbeld, en de geestdrift slonk voort
durend. Men raakte in een vicieuze cirkel.
Een groot deel van de bevolking vond, dat
het zich niet amuseren kon, wanneer er
niet meer aan het feest „gedaan" werd;
en de organisatoren kregen er minder zin
in, zich moe te maken voor een zaak, waar
voor de massa kennelijk steeds minder
enthousiasme kon opbrengen.
Waarschijnlijk spreekt ook de Neder
landse volksaard hierin wel een woordje
mee. Wij zijn nu eenmaal geen volk dat
van zijn vreugde royaal en uitbundig doet
blijken; men geeft als oorzaak daarvan
graag de Hollandse nuchterheid op, aldus
trachtend een tekort voor te stellen als
uitvloeisel van een nationale deugd.
Laten we eerlijk zijn: wij Nederlanders
zijn wel eens wat te zwaar op de hand.
Zo zwaar op de hand, dat we daardoor tot
inconsequenties komen.
We tonen onze dankbaarheid aan hen,
die hun leven gaven voor onze vrijheid
de gevallenenherdcnkingen op 4 Mei zijn
gelukkig steeds onaangetast gebleven en
hebben reeds binnen tien jaar het karakter
van vastgeheide tradities gekregen maar
we vinden het niet zo nodig om te tonen
dat we met die verworven vrijheid ook
waarlijk blij zijn.
Nu dient gezegd, dat het ook steeds
moeilijker wordt om een vorm te vinden
voor de viering van 5 Mei, de dag waarop
de capitulatie der Duitse legers in iNeder-
land getekend werd. In dc jaren, die on
middellijk op 1945 volgden, vierde de
satyrc op het Duizendjarig Rijk, dat de
duizend weken niet eens haalde, hoogtij.
Alle machteloze woede van vijf jaar onder
drukking moest men afreageren in schel
den en spotten en belachelijk maken.
Naarmate de tijd de wonden heelde,
nam deze stemming af; men zag in, dat
men moest vergeven, al zou men dan ook
nooit kunnen vergeten.
Bovendien veranderde er in Europa en
in de wereld het een en ander. Er ontston
den verhoudingen die het gewenst maakten,
dat wij onze gezindheid ten opzichte van
Duitsland niet meer op de eerste plaats
lieten bepalen door wat we in het ver
leden van die zijde te verduren hebben
gehad.
Kortom, gaandeweg verloor het bevrij
dingsfeest zijn ietwat negatieve inhoud
en werd sterker positief ingesteld. Men her
innerde zich dat in de jaren 1940-1945 de
inspanning van het gehele volk gericht was
op het herwinnen van de vrijheid, dat allen
samenwerkten en beseften te moeten
samenwerken, wilde de strijd tot een
goed resultaat leiden.
We hebben onze vrijheid herwonnen,
maar werden daardoor voor een nieuwe
en niet minder zware taak gesteld: Neder
land in geestelijke en materiële zin weer
zó op te bouwen, dat het beantwoordde
aan de schoonste idealen die ons tijdens
de bezetting bezielden en kracht gaven.
Ook daarvoor is gemeenschappelijke in
spanning nodig.
Het feest van 5 Mei moet dus een ge
meenschapsfeest zijn, waaraan iedere Ne
derlander deelneemt, ongeacht zijn gezind
heid, zijn rang of zijn leeftijd.
En wat is beter geschikt om mensen
die in de voorbije jaren langzaam, om welke
redenen dan ook, wat uiteengegroeid zijn,
weer iets nader tot elkaar te brengen, dan
juist een feest? Op een feest vallen scheids
lijnen gemakkelijker weg dan bij welke
andere gelegenheid ook. Samen stapt men
achter de fanfare aan, samen bewondert
men de optocht of heeft men plezier in
het kijken naar kinderspelen, samen
lacht men om de klucht, die op het markt
plein wordt opgevoerd, samen dromt men
rond het vreugdevuur enz. Het spel van