Stedelijk Museum neme
voorbeeld uun Eindhoven
De overgrote meerderheid van de
commissie van toezicht beklaagde zich
destijds bij het gemeentebestuur over
de eenzijdige aankopen van schilder
stukken door de directeur en over de
wijze, waarop deze aankopen vaak
werden doorgedreven geheel tegen de
mening van de commissie of geheel
buiten haar om. In de laatste vier jaren
waren uitsluitend kunstwerken aange
kocht en dit vaak voor hoge be
dragen van moderne en ultra-mo
derne richtingen. In plaats daarvan
was de „overgrote meerderheid" der
commissie voorstander van het aan
leggen van een collectie in eigen bezit,
die een instructief overzicht van en in
zicht in de verschillende fasen geeft,
welke de beeldende kunst heeft door
30
lopen. In een besloten vergadering van
de gemeenteraad kreeg mr De Wilde,
de directeur van het museum, ten slotte
gelegenheid een uiteenzetting van zijn
beleid te geven.
„Wanneer ons museum pretendeert
het museum voor Zuid-Nederland te
zijn, aldus mr De Wilde, en de repre
sentatie van het cultureel niveau van
de zesde stad van Nederland, dan zal
men zich op nationaal standpunt moe
ten stellen en op dat niveau het mu
seum en zijn verzameling een plaats
moeten geven in het Nederlands kunst
bezit. Indien wij de Nederlandse ver
zamelingen nagaan, zien wij, dat het
expressionisme geen bijzondere aan
dacht heeft gehad. Hier ligt voor ons
de mogelijkheid zelfstandig een collec
tie op te bouwen, die als een sluitstuk
aan het Nederlands openbaar kunst
bezit kan worden toegevoegd. Zo geven
wij ons museum een zinrijke taak en
krijgt zijn collectie een geheel eigen
karakter, onafhankelijk van dat der
grote musea in het Westen des lands.
Met het oog op het beschikbaar budget
(f25.000 per jaar uit de gemeentekas)
is het uitsluitend verantwoord aanko
pen te doen op het terrein van de mo
derne kunst, waar de prijzen nog be
trekkelijk laag zijn, en onze aankopen
zelfs op dit gebied nog speciaal te rich
ten op het expressionisme. Bij deze
politiek zal het stedelijk museum na
jaren een collectie hebben bijeenge
bracht, die een goed inzicht geeft in
deze materie, waarbij anderzijds een
kleine instructieve collectie van de
Nederlandse kunst onzer eeuw een
algemene oriëntatie verschaft".
Verder betoogde mr De Wilde, dat
het financieel volkomen uitgesloten is,
een overzichtelijke collectie van kunst
werken uit de loop der eeuwen zoals
de commissie voor toezicht voorstaat
op te bouwen. Ten slotte waar
schuwde hij tegen opvattingen, die zo
weinig van oriëntatie blijk geven om
trent hetgeen in de praktijk met
f25.000,'sjaars bereikbaar is, dat
deze slechts op een dwaalspoor kunnen
brengen.
Met deze heldere en van deskundig
heid getuigende uiteenzetting hebben
de vroede vaderen van Eindhoven het
zeker kunnen doen. Daar was geen
speld tussen te krijgen. Hoe juist overi
gens de visie van mr De Wilde was, is
in de daarop volgende jaren wel over
tuigend gebleken, toen eenmaal de
basis was gelegd van een bijzonder
fraaie en op hoog niveau staande ver
zameling twintigste-eeuwse kunst, die
In mijn eerste artikel
heb ik terloops gewezen
op het Van Abbe-mu-
seum te Eindhoven,
dat zich door zijn
kunstpolitiek een ge
heel aparte plaats on
der de Nederlandse
musea heeft weten te
venverven. Zonder
strijd en zonder soms
vrij scherpe controver
sen tussen de museum
directie en de gemeen
telijke commissie van
toezicht is dit niet ge
gaan. Het is daarom
interessant in het ka
der van dit artikel op
het Eindhovense con
flict, dat een jaar of
vier geleden zich heeft
afgespeeld, terug te ko
men.
Nieuwe opstelling van kunstwerken in
de grote bovenzaal van het Stedelijk
Museum.