33 heeft heel zorgvuldig rekening ge houden met zijn carton, vandaar dat hij het glas in de meest grillige vormen heeft moeten snijden. Bovendien maak te hij gebruik van émailles om op één stuk glas meerdere kleuren weer te geven. Bekijk maar eens goed het boven- en middengedeelte van de Mariafiguur. Met verschillende émail- les zijn heel precies de haren, het ge zicht en een deel van de mantel ge schilderd en dit alles op één scherf. In het middenstuk is dat ook het geval bij de hand en het vlammende hart. De loodlijnen leggen nog de nadruk op contouren, waardoor er geen binding ontstaat tussen de figuur en de rand van ornamenten, de tussenruimte lijkt daardoor echt „opgevuld". Het gebruik van volkomen vlak gekleurd glas maakt het geheel nog erg levenloos. Het raam van Johannes de Evange list getuigt van een beter begrip voor een juist gebruik van het vlak. Maria was een plaatje in een lijstje, Johannes vormt met zijn attributen en de bij komende voorstellingen één geheel en vult het raam zonder een herhaling te zijn van de vorm. De kop, raak getypeerd, is geen ge schilderd portret. Het lood geeft be weeglijkheid en rhythme, er is nergens verstarring. De stukken glas zijn soepel gesneden, maar het blijven scherven, zij vormen een stoer raam en geven niet de indruk van een keurig in elkaar gepaste legpuzzle. Vergelijk het samengaan van hand, pen en lessenaar één doorgaande beweging met de brokkelige lijnen in het 19e-eeuwse raampje. De wiekslag van de adelaar wordt opgenomen in de uitzwierende baard en de plooien van het kleed zijn de tegenbeweging. Mooi contrasteren de vlakken van nimbus, boek en lessenaar. Een foto kan altijd maar een pover beeld geven van het levende, licht en kleur gevende raam zo is het ook ge steld met de meest uitvoerige tekening. Het is een onmogelijkheid voor de glazenier van zijn tekeningen „net echte ramen''' te maken en dat ivillen de leken altijd zo graagHet carton is alleen het patroon voor de scherven en de aan tekening van de ideeën. Die ideeën gaan pas leven, wanneer het glas ligt op de lichtbak. De Liduïnaramen staan pas op papier, ik kan er dus nog niet over ver tellen. Ik heb u echter een indruk willen geven van de werkwijze van de Gebroeders Henderickx en het verschil laten zien met die van hun voorgangers, iets dus van hoe het was en hoe het wordt RIA JANSE. (Vervolg van pag. 31) in een bepaalde periode van de men selijke geschiedenis. Zoals wij nu in de gelegenheid zijn op rustige en bezonken wijze afstand te nemen tot de werken uit de revolution- naire periode van voor en na de eerste wereldoorlog, zo zal dit eens het geval zijn met de na ons komende generaties tot de kunst van vandaag. Een kun stenaar, die werkelijk iets te zeggen heeft, zal ook dan, hoe de opvattingen ook mogen zijn, worden erkend en ge- eerd. Maar voor de kunstpolitiek van het heden is het zeker niet beslissend; wij zijn nu eenmaal op ons eigen oordeel aangewezen en niet op dat van gene raties die nog geboren moeten worden. En wie bang is voor risico's, hij houde zich aan de veilige kant en zwere bij onbereikbare Van Dyck's of Rem brandt's of Ruysdael's. Het Schie- damse museum zal dan ook volkomen oninteressant blijven, geen enkele rol spelen en in een muffig bestaan ver starren. Houwen met liefde Men bouwe dus met wijs beleid, met inzicht en met liefde een basiscollectie op van eigentijdse kunst, waaromheen als waardevolle afwisseling beeldhouw werk, ceramiek en voortbrengselen van kunstnijverheid gegroepeerd kunnen worden. Waar de geldmiddelen ontoe reikend zijn, zal zeker een beroep moe ten worden gedaan op particulieren, wier steun bij elk museum onontbeer lijk is. Ook Schiedam kent deze men sen, die al meer dan eens hebben ge toond het museum een goed hart toe te dragen. Uitbreiding van deze kring is wenselijk om de plannen te kunnen verwerkelijken. Verder zullen door in structieve exposities de verworven kunstwerken nader tot het publiek kunnen worden gebracht. Hoe een museum kan veranderen en hoe levendig het aspect kan worden, blijkt nu reeds uit de nieuwe opstelling van het bezit in de grote bovenzaal, waar de schilderijen chronologisch en overzichtelijk een plaats aan de wan den hebben gekregen, terwijl een aantal vitrines met kleine beeldhouwwerken en ceramiek tot kijken noodt en een enkele plastiek op een piëdestal voor een weldadige onderbreking zorgt. Het valt daar op, hoe goed de modernen het in die ruimte doen en hoe fris en opgewekt deze betrekkelijk kleine af deling is. En welke mogelijkheden openen zich, wanneer het bezit zou worden aangevuld met meer werken van eigentijdse kunstenaars. Immers, dan zal op de duur een gehele zaal aan hen kunnen worden gewijd en breekt de tijd aan, waarin het museum op grond van zijn basis-collectie zich een reputatie verwerft, die recht geeft op een bescheiden maar eervolle plaats temidden van de Nederlandse musea. Het begin is er, de toekomst ligt open. Voor een blik in die toekomst heb ik mijn volgende en laatste artikel bewaard. L. W. SCHMIDT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1955 | | pagina 13