He Schiedam
Gemeenschap
Het zestle feest
93
ORGAAN VAN DE STICHTING „DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP" 7e JAARGANG No. 5, AUGUSTUS 1955
De kalender vertelt ons dat het Augustus is en u weet het:
Oogstmaand is Fééstmaand wat Schiedam betreft.
Wéér staan we dus aan de vooravond van de jaarlijkse festi
viteiten en het is nauwelijks te geloven dat de 18e het startschot
gelost zal worden voor reeds het zesde stads-festijn in successie.
Wij hebben er zelfs de tweede jaargang van dit blad bij moeten
halen om precies te weten te komen, wat er in 1950 allemaal te
doen was. En zo kwamen ons de hoogtepunten van die eerste
Vacantie-week weer voor de geest: het toneelspul van Joncker
Frans.... de uitbundige vrolijkheid op de Broersvesthet
alom luidkeels gezongen lied van de Appeltjes van Oranje en nog
zoveel meer.
Al lezende en plaatjes-kijkende herinnerden wij ons ook weer,
dat verreweg de meeste stadgenoten bijzonder weinig vertrouwen
hadden in het welslagen van zo'n zevendaags evenement.
„Er komt geen spaan van terecht", luidde de pessimistische
opinie vóór de officiële opening.
„Het was een daverend succes!", zei iedereen na de officiële
sluiting.
En inderdaad: er was ondubbelzinnig bewezen dat Schiedam
kon feesten in de beste zin van het woord, dat deze stad los kon
komen, bevrijd kon raken van het knellende corset van stijfheid
en kleurloosheid, waarin zij jarenlang gevangen was geweest.
Het was een feest geweest van en voor de ganse gemeenschap,
een feest met een volkomen eigen karakter, een feest met een
levensgrote F.
In 1951 werd de stad opnieuw op stelten gezet en in 1952 werd
hier en daar al het woord traditie" vernomen.
Welnu, met goede tradities kunnen wij alleen maar gebaat
zijn en wat is dus logischer dan ditaandacht te vragen voor het
zesde Yacantie-festijn als vervolg op vijf bijzonder geslaagde
voorgangers?
Maar eerst nog dit: U moet niet denken dat het na die eerste
Vacantieweek-1950 allemaal.van een leien dakje is gegaan wat
de organisatie betreft. Zeker, er was onomstotelijk bewezen dat
het kón en dat het hier aan stemming allerminst behoefde te
ontbreken.
Zelfs goede tradities hebben echter hun schaduwzijden: maar
al te gauw komt men tot een zekere verstarring, tot herhalingen
van vroegere successen, tot het voortborduren op een en hetzelfde
stramien.
Het bleek allerminst simpel om jaar na jaar nieuwe attracties
te bedenken, de belangstelling steeds weer op andere manier te
wekken, de burgerij voortdurend originele feest-gerechten voor
te schotelen.
De feestverlichting. de jeugdvoorstellingen. de avond
uitvoeringen. de sportevenementen.geen programma
kon het zonder die vaste punten stellen, daar was iedereen het
wel over eens. Ook ditmaal vormen zij weer de pijlers, waarop
alles rust.
Maar juist de details vergden de meeste aandacht en het is
slechts bij de gratie van de inventiviteit van het Vacantie-comité,
dat nog steeds nieuwe, frisse ideeën uit de bus kunnen komen.
Hoe klein het vaderlandse keurcorps artisten ook wezen moge,
de avond-voorstellingen hebben immer uitgeblonken door variatie.
Genoten wij in 1952 bijv. van het Byzantijns-Slavisch koor, een
jaar later kon men kennismaken met het temperament van Ro-
sario en haar Spaanse dansgroep.
Steeds andere namen, andere facetten van zang, dans of muziek
andere attracties. De kermis verhuisde van de Boerhavelaan
naar de Broersvest. De avondvoorstellingen verhuisden van de
Broersvest naar het nieuwe, prachtige podium in de Plantage.
Na een toneelstuk kwamen er drie revue'sna het Juliana-
park werden de havens verlicht enz.
Niet altijd bleek elke noviteit een grandioos succes, maar varia
tie werd toch de basis van de onverflauwde animo voor diverse
gebeurtenissen.
En wat misschien het belangrijkste was: elk jaar opnieuw werd
uitbegaan van de gedachte verantwoorde ontspanning te bieden
voor iedereen en daarom tegen zo laag mogelijke prijzen. Nu
evenzeer als voorheen.
Verantwoorde ontspanning voor iedereendat zou het
motief kunnen worden van elk Vacantie-feest. Het zou bijzonder
eenvoudig zijn om acht populaire avonden in de Plantage te
geven en er zou geen stoel onbezet blijven. Maar de liefhebber van
louter klassieke muziek zou zich te kort gedaan voelen en de
minnaar van danskunst evenzeer.
Dus wordt elk jaar naar een compromis gezocht en komt steeds
opnieuw een programma ter tafel, waaraan iedereen genoegen
kan beleven. Zo zien wij dit jaar naast een Opera-concert een uit
voering van de Amsterdamse Politiekap<fl en naast de Amateur
avond een optreden van Spaanse dansers.
Het is hier niet de plaats om uitvoerig op het grote feest-menu
in te gaan, elders in dit blad leest u er wel meer over.
Maar reeds uit het feit dat de festiviteiten dit jaar de fleurige
verzamelnaam Fiësta-Parade hebben gekregen, moge blijken,
dat wederom nieuwe wegen zijn ingeslagen. Wij hopen dat ook'
zij tot negen uitermate plezierige dagen zullen leiden!
D.