120 Musea in het algemeen hebben in deze moderne tijd een vaste en dikwijls vooraanstaande plaats veroverd in onze maatschappij. Hun culturele en opvoedkundige taak is buiten kijf; hun positie is te vergelijken met die vanbelangrijke onderwijsinstellingen. Intussen schrijdt het evolutieproces voortzoals ik in mijn vorige artikelen reeds aantoonde. Het standpunt, dat de overheid t.a.v. musea inneemt, wordt steeds ruimer. Was men al eerder overtuigd van hun onmis baarheid, er is ook meer begrip ontstaan voor de mogelijk heden. En niet alleen deze instituten, waar collecties kunst schatten uit verleden en heden worden bijeengebracht tot openbaar nut, maar ook de kunst en haar beoefenaars mogen zich de laatste jaren in een voortdurend toenemende belang stelling van de zijde van de overheid verheugen. Er moge dan nog geklaagd worden over de ontoereikendheid der subsidies die op dit gebied worden verleend, een feit is het, dat ze worden verleend en dat de bereidheid om meer te doen aamvezig is. Gelukkig de stad, die een museum binnen haar muren heeft! De daarin opgestelde verzameling moge nog zo bescheiden zijn, met initiatief en werklust hoeft zulk een instelling geenszins te verstarren of in vergetelheid te verzinken; men zal er iets mee kunnen beginnen. Het is de moeite waard ons thans nader bezig te houden met de mogelijkheden van een museum in deze tijd, meer bijzonder een museum dat zich toelegt op het verzamelen van moderne kunst. Voorbeelden zijn er reeds te over. Sinds de nieuwe inzichten zich baan hebben gebroken, vindt in verscheidene steden van ons land onder leiding van deskundigen een verandering plaats, welke voor duizenden de gelegenheid opende een blik te werpen in een wereld welke tot voor kort onbekend en onbetreden gebied was. Want ook al zijn musea altijd openbare instellingen geweest, die een ieder vrij en tegen betabng van een luttel bedrag kon betreden, er werd om bepaalde redenen een miniem gebruik van gemaakt. Musea zijn nu eenmaal tempels der stilte, heiligdommen van de kunst, die de gewone man afschrikken, omdat hij bevreesd is dat bet daar getoonde boven zijn bevattingsvermogen gaat. De belangstelling er voor moet gekweekt worden en de ervaring leert, dat ze niet op stel en sprong kan worden verwezenlijkt. Maar er is vooruitgang tussen nu en vroeger.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1955 | | pagina 12