De Sehiedamse
Gemeenschap
Balans van 3t feest
115
ORGAAN VAN DE STICHTING „DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP" 7e JAARGANG No. 6, SEPTEMBER 1955
Het feest is voorbij. De lichtjes zijn gedoofd,
de stoelen uit de Plantage staan veilig opgeborgen
en waar gisteren nog een cacofonie van kermisklanken
was, daar daveren vandaag weer auto's en motoren. Zo
is het nu en zo was het alle voorgaande jaren. Het feest
is voorbij, de stad keert terug tot de dagelijkse dingen
en de met zoveel zorg samengestelde feest-menu's be
landen voor het merendeel in de prullebak. Ook dat is
een jaarlijks terugkerend verschijnsel.
En toch is dit wel een heel bijzonder feest geweest
of liever: een bijzondere Fiësta-Parade. Want deze
ietwat exotische verzamelnaam voor alle evenementen
heeft zeker evenveel weerklank gevonden als vroeger
het traditionele „Vacantieweek".
Natuurlijk is het totale succes voor een niet gering
gedeelte te danken aan het waarlijk uitzonderlijk mooie
weer. De zon heeft van de negen feestdagen slechts één
etmaal verstek laten gaan voor de rest kon elk punt
van het rijk-gevarieerde programma in stralende om
standigheden worden afgewerkt.
Maar met zon alléén zet men een stad als Schiedam
nog niet op stelten. Daar komen heel wat meer factoren
bij kijken. Wij willen dus trachten deze zo geslaagde
Fiësta-Parade, het zesde stadsfeest in successie, te ana
lyseren en de balans op te maken van negen uitermate
plezierige dagen.
Wij hebben in ons vorig hoofdartikel reeds uiteengezet
hoe moeilijk het is om jaar-in-jaar-uit met frisse plannen
ter tafel te komen.
In de wereld van het boek, de film of het toneel wordt
keer op keer bewezen dat de herhaling van een bepaald
succes doorgaans minder succesvol is.
Dat zelfde geldt voor onze jaarlijkse reeks festiviteiten.
Feitelijk is het zo, dat het Vacantie-Comité elk jaar
opnieuw aan het werk moet gaan, alsof voor het éérst
een stadsfestijn op touw wordt gezet. Bij het smeden van
de diverse plannen komen dan automatisch wel de ideeën
naar voren, die reeds bij een vorige gelegenheid verwezen
lijkt werden. En naar gelang de omstandigheden en de
mogelijkheden kan dan altijd nog eens rustig bekeken
worden welke vroegere evenementen eventueel voor her
haling vatbaar zijn.
In 1953 bijvoorbeeld trok het sprookjesachtig verlichte
en versierde Julianapark niet minder dan 70.000 bezoe
kers. Diverse werkzaamheden in en om dit park maakten
„prolongatie" in 1954 en 1955 onmogelijk, maar er is
geen enkel bezwaar om volgend jaar weer iets in die
richting te „doen".
Toch heeft deze situatie bepaald winst opgeleverd.
Want al doen wij ieder jaar al het mogelijke om ook de
verschillende wijken actief bij het feest te betrekken,
het centrum van de stad blijft toch steeds óók het cen
trum van de festiviteiten.
Daar immers bevindt zich het lunapark.... daar
staat het Passage-theater.daar starten de miniatuur
treintjes.daaromheen treft men de gezellige zitjes
en de koele dranken. Terwijl ook het openlucht-theater
nauwelijks op schootsafstand ligt.
Dit jaar is voor het eerst een succesvolle poging onder
nomen om dit hart-van-de-stad inderdaad een feestelijk
aanzien te geven. Niet alleen met kleurige lampjes, maar
nu ook met een 10-meter hoge zuil in het midden van de
Koemarkt, die verder omringd werd door vele fleurige
palen met motieven van de diverse attracties er op.
Het is een allerstemmigste Koemarkt geworden en
vooral met het oog op de vele bezoekers van buiten de
stad kunnen we daar blij om zijn. Temeer omdat het
verlichten van de binnenhavens in 1954 een volslagen
onmogelijkheid bleek, althans met de daarvoor beschik
bare middelen.
Er is ook op ander gebied winst geboekt, uiteraard
niet in guldens of kwartjes. Wij doelen hier op de gevoerde
propaganda. Tot nu toe hadden wij zelf de zorg voor dit
belangrijke feest-onderdeel gedragen, maar het inscha
kelen van vakmensen uit de reclame-wereld is toch wel
met zeer veel vrucht bekroond.
Folders, programmaboekjes, affiches.... zij droegen
alle hetzelfde karakter.... er zat een bepaalde lijn in
elk brokje publiciteit. En vooral: ieder onderdeel van
de vele propaganda-media ademde een sfeer van vrolijk
heid, waaraan slechts de grootste nurks zich misschien
kon onttrekken.
Het is natuurlijk onmogelijk precies te bepalen waar
om deze Fiësta-Parade zo'n bijzonder geslaagd evenement
is geworden. Er zal waarschijnlijk een wisselwerking zijn
geweest tussen het zonnige weer, de goede attracties,
de stimulerende propaganda en de behoefte van iedere
stadgenoot om eens plezierig feest te vieren, in welke vorm
dan ook.
Maar hoe het ook zij, er is ivederom en zeer overtuigend
bewezen dat Schiedam kan feesten op een wijze, die bijv.
in Rotterdam onmogelijk zou zijn. Waaruit wij menen te
mogen concluderen, dat de burgerij onzer stad inderdaad
een eenheid vormt, een springlevende gemeenschap
Het feest is voorbij. Wij zijn weer vele ervaringen rijker
geworden en het behoeft geen betoog dat straks met dubbel
plezier aan de voorbereidingen voor volgend jaar zal worden
begonnen! D,