163
vergoeding worden gevraagd, niet
voor het gebruik van een klerenhanger
en niet voor het opsporen van panden,
waarvan het briefje was zoekgeraakt
Beste zaak!
Helaas, de bevolking maakte een
druk gebruik van deze mogelijkheid
om eigendommen te verpanden. De
rekeningen van de jaren 1863 t.e.m.
1868 zijn bewaard gebleven en ver
tonen een jaaromzet van ruim een
millioen gulden, in 1868 plotseling
dalend tot ruim 200.000 gulden. Is het
omdat de drankindustrie toen weer
een bloeitijd beleefde, zodat er in
Schiedam werkgelegenheid te over
was?
De armoe had in de voorafgaande
jaren wel diep in het Schiedamse leven
ingevreten. Een dokter uit Leiden
beschreef in 1864 de mentaliteit der
werkende bevolking in een andere
Zuidhollandse industriestad met de
volgende woorden: „Onverschilligheid
omtrent zijn bestaan en zijne toekomst,
onverschilligheid tegenover vrouw en
kinderen. Hij werkt als een werkdier,
dat men voor de ploeg spanthij
mist alle energie en heeft geen gevoel
van eigenwaarde. bij den minsten
stoot zinkt hij ineen, zooals elke
machine, die bij een slecht onderhoud
en een voortdurend gebruik bij de
minste averij in elkaar valt. de
wegen tot spaarzaamheid, hun ge
opend, betraden zij schoorvoetend en
kwamen gedurig op hun eigendoms
recht terug, om op te eischen, wat
hun wettig deel was, doch dat, in hun
handen, tot minder goede doeleinden
aangewend, als sneeuw voor de zon
wegsmolt". Wat voor deze stad gold,
was ook van toepassing op de bevol
king van Schiedam. Ook hier zal men
borgwinkeltjes hebben gekend, waar
de arme bevolking minstens 50% te
veel betaalde, ook hier had men een
onverschillige klasse, levend van de
hand in de tand. Nóg doen sterke ver
halen de ronde: als het kermis werd in
Rotterdam, namen velen hun bed op
de nek en brachten het naar de lom
merd. Liever een week lang slapen
op de kale grond, dan zich het kermis
vermaak wegens gebrek aan contanten
te laten ontgaan.
Afschuw en weerzin
Omtrent het Schiedamse pandjes
huis licht ons een boek in, dat ver
moedelijk niet weinig tot de bestrijding
van de woeker in heel Nederland heeft
bijgedragen. Het is de Roman uit het
woekeraarsleven „Wolven in men-
schengedaante" een soort schel
menroman geschreven door L. Hamme
en in 1910 in Rotterdam uitgegeven
door W. L. en J. Brusse met een
voorrede van Mr. Joh. J. Belinfante,
toentertijd voorzitter van de Natio
nale Vereeniging tot Bestrijding van
de Woeker.
In zijn voorrede zegt Belinfante,
dat hij het handschrift „met stijgende
verbazingmet klimmende ver
ontwaardiging. met toenemende
afschuw en weerzin". heeft gelezen.
Zijn afgrijzen en ontsteltenis „steeg
ten top, toen de schrijver van dit
verhaalde verzekering gaf, dat
niet slechts alle daarin vermelde
schurkenstreken en dramatische ge
beurtenissen volkomen naar waarheid
door hem waren weergegeven, maar
bovendien nog waren verzacht". De
schrijver blijkt in deze kringen te
hebben verkeerd; hij is er vermoedelijk
uit voortgekomen en „hij komt ons
nu zeggenzoo en niet anders handelt
de woekeraar; dit zijn de trucs, die hij
gebruikt; zoo weet hij zijn slachtoffers
in zijn net te vangen om ze uit te
zuigen tot den laatsten druppel
bloeds
Moeder en dochter
Het verhaal is geschreven met een
stuitend realisme, maar is ongetwijfeld
authentiek. Het schildert een zwende
laarsfamilie, die haar werk begint in
Leiden en daar o.a. ook een pandjes
huis opent. Dit Leidse pandjeshuis
vlotte niet, waarop de pandjesbaas
zich (omstreeks 1880) in Schiedam
vestigt, omdat hij vernomen had, dat
men daar geen bank van lening meer
had en te belenen goederen met een
loper meegaf naar Rotterdam.
Halverwege het boek begint de Schie
damse geschiedenis: het pandjeshuis
daar nam een grote vlucht onder leiding
van tivee vroutven, moeder en dochter.
Zij gingen met onmenselijke hardheid
te werk. Bij het belenen van kleding
stukken eisten zij een dubbeltje voor
een klerenhanger, bij het verlengen van
een lening 25 cent per gulden. Wie in
hun handen raakte, kwam onherroepelijk
aan lager wal.
Het was gewoonte in bepaalde Schie
damse kringen om de Zondagse kleren
's Maandags naar de lommerd te
brengen en Zaterdags weer in te lossen
en bij elke verpanding werd de achter
stand van de eigenaars groter. Deze
woekeraars ging het naar den vleze en
weldra openden zij een tweede pandjes
huis in de Gorzen, waar een dochter of
schoondochter zetbaas werd. Filialen
werden geopend in Rotterdam en
Den Haag.
De schrijver van deze woekerroman,
die wij graag met de opstandige zoon
van de oude pandjesbaas zouden
willen identificeren, legt de oude deze
woorden in de mond: „We rekenen
voor Bank van Lening-briefjes, meu
belen, naaimachines en fietsen een
dubbeltje van de gulden per maand.
Dit is het algemeen vastgestelde tarief
in de huizen, met recht van wederin-
koop, alleen goud, zilver en kleding
betaalt vijf cent van de gulden...."
Als ze de panden „lieten verstaan
kwam er dus een dubbeltje per gulden
bij, d.w.z. dat een woekerrente van
120% werd gevraagd...
Nog in 1936
In het archief der gemeente Schiedam
is nog een foto aanwezig van omstreeks
1936, waarop het oude pandjeshuis
voorkomt: het draagt een bord met het
opschrift: „Particuliere Bank van
LeeningOude Schiedammers her
inneren zich nog wie hier stond en hoe
het hier toeging. Zij spreken nog van
een tweede pandjeshuis in dezelfde
straatzij herinneren zich ook het filiaal
in de afgelegen stadsuijk de Gorzen.
Van de opstandige zoon, die om
streeks 1890 een slagerij moet hebben
geopend op de Hoogstraat, hoort men
niet meer. Maar als deze Schiedamse
schelmenroman zijn werk is, dan mag
Nederland hem dankbaar zijn, hem
en Mr. Joh. J. Belinfante, die met zijn
ontstellende gegevens heeft gewerkt.
Toevallig? Niet toevallig? wij weten
het niet, maar in 1910, het jaar waarin
het boek verscheen, werd in het Staats
blad een Pandjeshuiswet afgekondigd.
In 1911 publiceerde het Schiedamse
Gemeenteblad een verordening i.z. de
Bank van Leening, waarbij allerlei
beperkingen werden ingevoerd: de
rente werd teruggebracht tot 2%
voor uiterlijk een week en tot 4% voor
leningen langer dan een halve maand.
Een nieuwe verordening d.d. 1913
schroefde de rente nog verder terug,
nl. tot 4% voor de eerste en 3% voor
elke volgende maand, voor bedragen
hoger dan 75 gulden dalend tot 1£%
voor de eerste maand en 1% voor ie
dere volgende maand. Zo zat er nog
een goede winst in voor een woekeraar,
maar de room was er afgeschept.
Sombere schimmen uit het verleden,
die men goed doet te vergeten? Even
vaststellen, hoezeer onze tijd anders is.
En dan: Accoord! Afbreken dat pand,
Gemeente Schiedam! En dan hoe eer
hoe liever.
Gerard Lutke Meijer