r
In 4 jaar
groeide een stad in de stad
Op verkenning
door
üiennland (I)
170
Wie vier jaar geleden over de Vlaar-
dingerdijk liep, kon dwars over de uit
gestrekte Nieuwlandse polder naar de
horizon kijken: links gemarkeerd door
het silhouet van Vlaardingen, rechts
door beide kerken van Kethel en heel
ver in het verschiet door het pittoreske
profiel van Delft, althans bij helder weer.
De polder zelf ivas op dat moment
nog een dorado voor de Schiedamse
volkstuinders, die er met hart en ziel
konden zorgen voor de beste boerenkool
of de mooiste dahlia's.
De grote ommekeer in deze situatie
kwam in het voorjaar van 1952, toen
de kool en de bloemetjes het veld moesten
ruimen voor betonijzer, zand en grind.
voor daverende heimachines en nijvere
bouwers, voor af en aan rossende trucks
en ten hemel reikende kranen.
De landelijke rust is er tot op heden
niet meer teruggekeerd. Nog altijd dendert
de weke grond van zware blokken, die lan
ge palen de diepte indreunen. Nog altijd
rijden de vrachtauto's heen en weer met
bouwmaterialen. Nog altijd vinden tien
tallen arbeiders hier hun dagelijks werk.
Maar er is inmiddels toch wel ont
zagwekkend veel veranderd. Want de
naam „Nieuivland" wordt nu niet
meer genoemd met betrekking tot een
grote groenstrook. Wie nü „Nieuivland"
zegt, bedoelt de nieuwste stadsivijk van
Schiedam, bebouivd met bijna 1500
woningen, bevolkt door vele duizenden
burgers.
„Nieuivland" is als het ware een stad
IN de stad geworden.
Al die bedrijvigheid terzijde van de
Vlaardingerdijk is eigenlijk een heel
logisch gevolg geweest van de ietwat
benarde positie, waarin Schiedam na
de bevrijding geografisch gesproken
bekneld was geraakt. „Bekneld" is
hier het juiste woord, want de moge
lijkheden voor stadsuitbreiding waren
wel zéér gelimiteerd.
In het oosten zat onze gemeente
schouder aan schouder met de buiten
wijken van Rotterdam. In het zuiden
riep de brede rivier ons een krachtig
halt toe. Aan de noordkant konden
wij beslist niet verder dan de spoor
baan Rotterdam-Den Haag en dus
bleef alleen het noord-westelijk en
vooral westelijk poldergebied over,
benevens enig terrein in de tijdens de
bezetting door Schiedam geannexeerde
gemeenten Kethel en Spaland.
Wie nog eens de moeite neemt het
Algemeen Uitbreidingsplan van kort
na de oorlog te bestuderen, komt tot
de conclusie dat daarin reeds de
Nieuwlandse polder als belangrijkste
bouwgebied stond aangegeven.
Dat het nog tot 1952 duurde, al
vorens met enorme energie de nieuwe
woonwijk uit de Nieuwlandse grond
werd gestampt, is louter te wijten aan
alle mogelijke hindernissen, die eerst
„genomen" moesten worden en die
thans minder ter zake doen. Uiteraard
speelde de financiering hierbij een
belangrijke rol.
LICHT EN GROEN
Laat ons nu, na vier jaren van onaf
gebroken bouwnijverheid, eens zien
wat daar in Nieuwland allemaal tot
stand is gekomen. Zou u er met een
helicopter overheen vliegen, dan zou u
op uw gemak kunnen zien dat dit
moderne stadsdeel segmentvormig is
en doorsneden wordt door een brede,
gebogen weg. Dat is de Burgemeester
van Haarenlaan, hoofdverkeersader
van deze wijk en binnen afzienbare
tijd tevens de gedeeltelijke oplossing
voor het nijpende verkeersvraagstuk
van de binnenstad.
Komt u op de begane grond Nieuw
land binnen, dan wordt u direct ge
frappeerd door het frisse, ruime karak
ter van deze „stad in de stad". De
woningen zijn er stijlvol en licht, de
huizenblokken zijn logisch van lijn en
zonder enige franje, maar ze geven in
hun totaliteit een levendige indruk.
Lage huizen komt men er vrijwel
niet tegen en dat is begrijpelijk. Wie
niet voldoende ruimte heeft om in de
breedte te bouwen, die zoekt het in de