He Schiedam
Gemeenschap
157
ORGAAN VAN DE STICHTING „DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP" 7e JAARGANG No. 8/9, DECEMBER 1955
IN JIEMORIAM EDW. DEN HOEDf
In de vergadering van onze bestuursraad op 22 November jl. werd met
aller instemming besloten om op 14 Februari 1956 de erepenning van de
Schiedamse Gemeenschap uit te reiken aan de heer Edw. den Hoed,
secretaris van onze stichting. Het heeft niet zo mogen zijn. In de middag
van 2 December, terwijl hij zoals getvoonlijk gekomen ivas om zijn werk
te doen op ons bureau, heeft een hartaanval plotseling een einde gemaakt
aan een vruchtbaar leven in dienst van de gemeenschap. Als ambtenaar
van culturele zaken heeft Den Hoed na de oorlog de stichting van de
Schiedamse Gemeenschap helpen voorbereiden en vanaf de eerste vergadering
van het dagelijks bestuur op 1 Juni 1948 tot aan zijn overlijden toe heeft hij geheel belangeloos
het secretariaat waargenomen en dat op een wijze die onnavolgbaar genoemd mag worden.
Het bureau van de Schiedamse Gemeenschap tvas zijn tweede thuis. Hoewel volkomen
vrij om al of niet te komen, hield hij zich zoveel mogelijk aan de vaste bureautijden; hij
beschouwde dit werk als zijn dagtaak, daarbij bereid om alles te doen ivat voor de hand kwam.
Hij tvas een voorbeeld van stiptheid in alles. Hij was overal bij en overal op tijd. Niets
van zijn werk bleej' liggen, iedere avond was zijn taak volbracht. Overal dacht hij aan,
niets werd vergeten. Hij gunde graag iedereen alles, doch voor zich zelf had hij geen be
hoeften; over vacantie werd nimmer gesproken. De seizoendrukte op het bureau ging hij
tegemoet met een rust, die kalmerend werkte op de anderen; ogenschijnlijk leek hij iemand,
die al zijn emoties in bedwang had. Hij stond altijd klaar voor iedereen en met zijn kranten
knipsels heeft hij bij de Schiedamse verenigingen heel wat goodwill voor de Gemeenschap
bijeengeknipt. Het zoeken van eigen eer was hem geheel vreemd en hij schuwde alle onenig
heid. De eenvoud ivas zijn grootheid, de stiptheid zijn devies en de dienstvaardigheid zijn
kracht. De algemene en grote waardering voor zijn persoon was de vrucht van duizend
kleine diensten aan de gemeenschap bewezen. Van de precies 300 vergaderingen van
dagelijks bestuur en bestuursraad heeft secretaris Den Hoed er geen vijf gemist. De notulen
boeken bevatten 600 volgetypte foliobladen, die een getuigenis zijn van zijn trouwe aan
wezigheid en van zijn liefde voor het werk van de Gemeenschap. Is het te verwonderen,
dat wij zijn trouwe verschijning in onze bijeenkomsten zullen missen? Het is bovendien de
eerste maal dat de Gemeenschap een lid van het bestuur door de dood verliest.
In alle stilte hij zou het niet anders gewild hebben is zijn stoffelijk overschot aan
de aarde toevertroutvd, maar zijn gedachtenis zal levend blijven bij ons en bij allen die hem
gekend hebben. Hij moge rusten in vrede.