337- jaar later ging het over in handen van Mr. Philip Jacob van Cloon, raad en burgemeester van Schiedam. Het was toen door de tuin van huurman Arij van Leeuwen van de Nieuwe Haven gescheiden. Burgemeester Van Cloon heeft zich naar het schijnt heel behaaglijk inge richt. Naar de eisen van de tijd werd zijn tuin beplant met sierlijk geknipte sierheesters en rozen; hij zette er een theekoepeltje en reed op vrije dagen in een eigen koets met eigen koetsier langs de Schie naar Delft, zijn enige dochter Maria aan zijn zijde. Deze dochter verkocht in 1755 de woning aan een derde burgemeester, nl. aan Mr. Philippus Theodorus van Cloon, raad en burgemeester^van Schiedam. Zij verkocht het huis inclusief het tuinmanshuisje, de stal, het koetshuis en de koepel in de tuin. Dat een van haar woningen bij deze verkoop in bouwvallige toestand verkeerde, wijst er niet op, dat de weduwe Maria van Soestdijk-Van Cloon in die tijd in bij zonder goede doen verkeerde. Burgemeester Mr. Philippus Theo dorus van Cloon bewoonde het huis met zijn vrouw Anna Catharina Loven tot 1787 in burgemeesterlijke staat. De vrouwtjes van het Blaauwhuis, die daar door hun verbolgen of veront ruste familieleden in de kost waren „gedaan", zullen hun voorname buren met jaloerse blikken hebben gadege slagen, en elkaar voor de ramen ver drongen hebben wanneer de tilbury met de welverzorgde paarden naar buiten werd gereden en de koetsier mevrouw Van Cloon behulpzaam was bij het instappen. Wellicht hebben zij door een opening tussen hagen en struikgewas nieuwsgierig toegezien als de burgemeestersvrouw zich met de tuinman onderhield of haar vrien dinnen gezellig keuvelend naar het theehuisje begeleidde. Welk een onder scheid tussen het doorschijnende por selein in dat theehuisje en de tinnen bekers van de dames, die enkele stap pen verder in het Vrouwen Verbeter huis waren geconfineerd! De vrouwen in het Blaauwhuis hadden een kamer tje met een jaarlijkse kamerhuur van 36 gulden boven en 18 gulden beneden. Ze moesten mee inbrengen „een bedde met al zijn toebehoren, een tinne kamerpot, een stoel, een stoof, alsmede behoorlijke verschoninge van linne en wolle klederen, een koffer om dezelve in te sluiten, benevens een bijbel en psalmboek." In de ruime burgemeesterswoning was er een meidenkamer, een zaal, een salet, vijf slaapkamers, een gang, zij kamers en suite, een ontvangkamer, een rijkvoorziene kelder, een keuken, een mangelkamer en een kantoor voor de burgemeester zelf. Vermoedelijk heeft het burgemeestershuis aan de Lange Nieuwstraat in de tweede helft van de achttiende eeuw zijn schoonste jaren gehad. Men mag aannemen, dat het burgemeester Mr. Philippus Theo dorus van Cloon geweest is, die de gevel zijn huidige gedaante heeft ge geven, al is daarvan nergens een bewijs te vinden. Toen hij in 1787 stierf stond er in zijn tuin een broeikasje; een tuinman harkte de paden en kweekte kropsla en augurken onder plat glas. Nadien kwam de woning in het be zit van de korenwijnstokersfamilie Van der Schalk. Dr. Jacob van der Schalk, die in de drankindustrie van betekenis was, kocht het huis in 1792 voor 23.000 gld. van de weduwe van burgemeester Van Cloon. Deze \'an der Schalk had niet genoeg aan het schone uitzicht op de molen De Hoop, die stond op de plek vóór de tegen woordige Lutherse Kerk; er waren in zijn dagen molens te kort en hij was een van de participanten, die op 21 maart 1794 het geld fourneerden voor de bouw van de grootste molen van Nederland, de Walvisch, die nog altijd tot de sieraden van onze stad behoort. Zijn nakomelingen hebben sedertdien het burgemeestershuis bewoond. De laatste, Jan Margaretus van der Schalk is in 1939 op 72-jarige leeftijd gestorven. Men weet wat er sedertdien gebeurde: de Duitsers hebben er zich tijdens de oorlogsjaren in genesteld en toen zij verdreven werden, waren het onze bevrijders, die er hun hoofd kwartier vestigden. Nadien is het een tehuis voor Werkende Jongens ge worden en het is nu bekend onder de naam Rowallan-huis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1957 | | pagina 13