r
Hoe Piet Paaltjens
Piet Paaltjens voordroeg...
(OUD SCHIEDAM II)
241
Ik weet niet hoe het in andere plaatsen was, maar het
kwam mij voor, dat afgunst en ruzietjes in Schiedam weli
ger tierden dan waar ook. Men vond ze in verenigingen
evengoed als in de gemeenteraad, niettegenstaande het feit
dat daar slechts één partij, n.l. die der liberalen, het destijds
voor het zeggen had. Dat was lang voor de tijd, dat het
evenredige kiesrecht er vogels van diverse pluimage had
binnengebracht.
Rivaliteit heerste er zelfs tussen de schutterij en het
door mijn vader opgerichte Corps Koninklijke Scherp
schutters. Als de twee groepen elkaar gedurende een mars
ergens in de stad ontmoetten, dan konden de tamboers der
scherpschutters de verleiding niet weerstaan het tempo
sneller aan te geven dan dat der schutters. De goed ge
oefende scherpschutters wisten in de pas te blijven, maar
de manschappen der schutterij raakten in een hopeloze
verwarring.
Felle tegenstellingen vond men in alle geledingen en in
alle lagen van de samenleving. Trouwens dat is niet uit
sluitend een Schiedams, maar een Nederlands verschijnsel.
Toch leken mij ook deze tegenstellingen in mijn geboorte
stad schril en minder overbrugbaar dan elders. Protestan
ten en katholieken ontmoetten elkaar in meer intieme
kring zelden of nooit. Hoewel mijn familie reeds sinds vele
generaties in Schiedam had gewoond, ben ik, voor zover
ik mij kan herinneren, nimmer bij een katholiek aan huis
geweest. Ik heb dat altijd betreurd, want er waren vele
onder hen, die ik gaarne nader en beter had leren kennen.
Dat ik in mijn jongensjaren nooit de drang heb gevoeld
nader te komen tot de kerk is ongetwijfeld voor een groot
deel toe te schrijven aan een onmiskenbaar gevoel van
wrevel en ergernis, dat het protestantisme in Schiedam
in zoveel vakken en vakjes was verdeeld, die ieder voor
zich DE waarheid opeisten. Zelfs onder de Nederduits-
Hervormden ontbrak de eenheid. Er waren rechtzinnigen
en vrijzinnigen. Uit deze laatsten is destijds te onzent de
Protestantenbond geboren. Dat er nog vele jaren een band
is blijven bestaan tussen beide groepen is in hoofdzaak te
danken aan Francois Haverschmidt, misschien nog bekender
onder de naam van Piet Paaltjens, die predikte zowel in
de meer rechtzinnige Grote Kerk als in genoemde Protes
tantenbond.
Er zijn mensen van wie men zich de geringste bijzon
derheden, de kleinste trekjes blijft herinneren. Zo iemand
was Haverschmidt. Ieder gebaar, iedere uitdrukking op zijn
gezicht, waarin vriendelijkheid en weemoed om de voor
rang streden, staan mij nog levendig voor de geest, al is het
thans meer dan zestig jaar geleden dat ik hem gekend heb.
Haverschmidt was een voortreffelijk spreker, misschien
nog meer als Nuts- dan als kanselredenaar.
De Nutsavonden in Schiedam waar Haverschmidt optrad,
waren evenementen, die stampvolle zalen trokken. Dan
Een van de weinige portretten van Francois Haverschmidt.
wist hij zijn toehoorders mee te slepen, ontroering te
verwekken, die plotseling kon overslaan in een gulle lach.
Altijd wist hij zijn onderwerpen in nieuwe, pakkende vor
men te gieten. Zo weet ik, dat hij eens op een Nutsavond te
Schiedam sprak over zijn vriend Piet Paaltjens en over
diens gedichtje „Aan Rika", het meisje waarop Piet
verliefd was geraakt, toen hij, zelf reizend in een sneltrein,
haar had zien zitten in de tegenkomende sneltrein! Dan
verwijt hij haar:
En waarom mij dan zoo voorbijgesneld,
En niet als 't weerlicht 't rijtuig oöpgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?
Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar Rika, wat kon zaalger voor mij zijn
Dan, onder het geratel en gestamp
Met u verpletterd te worden door één trein?
Haverschmidt vertelde hoe hij het gedicht eens door een
ander had horen voordragen met een langzame, galmende
stem. „Maar", zo zeide hij, ,,ik heb Piet Paaltjens persoon
lijk gekend en die deed het op de volgende manier".
Toen hoorde het publiek in de aanzwellende stem van
Haverschmidt de treinen van verre aankomen; hoorde het
de treinen bliksemsnel langs elkaar daveren en doorleefde
het met ingehouden adem het ontzettende drama van
Piet en Rika
Dat was de tijd der romantiek, der gezellige Nuts
avonden, die in al hun eenvoud hoogtepunten vormden
in het rustig kabbelende levenstempo van die dagen.
Het verheugt mij oprecht, dat eindelijk in 1955 een
gedenksteen is geplaatst op de gevel van het huis waar
Haverschmidt in Leiden heeft gewoond. Hij immers is daar
een van de bekendste studententypen geweest, wiens
„Snikken en Glimlachjes" zelfs in het Frans en deels in
het Duits en het Latijn zijn vertaald. Schiedam had hem
reeds geëerd door aan een der lanen in de stad 's dichters
naam te geven. P. C. Visser, f