schilderij van de maand 13 begin zeventiende eeuw) volgden die indeling zeer bewust. Wat je ook niet ziet op de foto is de stad in de vage verte, een stad, die ik wel voor Antwerpen zou durven uitmaken, gezien vorm en positie van een paar torens, maar die net zo goed een fantasie-stad zou kunnen zijn. Een vraag is overigens, of Brueghel zelf de figuur tjes erin geschilderd heeft wij weten, dat hij figuurschilderen liefst aan anderen overliet. Mis schien dat ik daar nog wel eens achter kom, maar dan zal ik eerst nog eens wat moeten speuren. UerMild verleden geópannen lieden BESTE WILLEM, Een van de lelijkste fouten, die we als journa listen konden maken, was het schrijven van „kop pen", die rijmen, 't Is wel leuk maar het moet toch maar niet, zeiden onze chefs dan, als we niet zonder trots onze pure vondst kwamen voorleggen. Toch kon ik het niet laten, om boven deze museum- brief een rijmende kop te zetten: misschien wel omdat ik de neiging zo lang heb moeten onder drukken. „VERSTILD VERLEDEN" heeft betrekking op ons nieuwe schilderij van de maand, als gebruike lijk op de ereplaats in de hal gehangen. Een land schap van Jan Brueghel de Oude, om zijn zachte, soepele trant van schilderen ook de „Fluwelen Brueghel" genoemd. Jan was een zoon van de grote Pieter, beter bekend als de „Boeren- Brueghel" omdat hij dikwijls (maar lang niet altijd) boeren-taferelen tot onderwerp nam. Je hebt vast en zeker wel eens een reproduktie ge zien van zijn boeren-maaltijd. De Fluwelen Jan had meer oog voor bloemen dan voor boeren. Als schilder van bloemstillevens werd hij zeer bewonderd en veel nagevolgd. Hij bracht het tot hofschilder van Aartshertog Albrecht van Oostenrijk en rekende tot zijn vrienden de be roemdste meesters van zijn tijd, Rubens bijvoor beeld. Maar ook het landschap had zijn liefde, en daar van legt ons schilderij van de maand op aller prettigste wijze getuigenis af. Ik zal het je niet uitvoerig beschrijven want ik stuur een foto mee. Op die foto zie je iets wel en iets niet. Je ziet er wel de goedgevonden compositie, met de molens op een rij en de weg erlangs. Misschien kun je helemaal rechts een herder met schaapjes onder scheiden, en daarachter een galgenveld (het ver leden mag dan in dit schilderij verstild zijn, een idylle was het niet!).Wat je niet ziet zijn de kleuren: een bruine voorgrond, een groene achtergrond die in blauw overgaat. Die drie kleuren in stroken naast elkaar geven inderdaad wat ze moeten ge ven: diepte. De schilders uit Jan's tijd (zestiende, WAT DOET nu die bassist van Count Basie in Brueghel's gezelschap? Eigenlijk niets. Hij hoort op een andere ver dieping, namelijk in een bo venzaal, waar we de jonge Amsterdamse fotograaf Hans Buter, samen met zijn vriend en medewerker, de grafische ontwerper Wim Wandel, ge legenheid hebben gegeven een tentoonstelling „Jazz" in te richten. Het is geen grote maar naar mijn smaak bij zonder mooie en sprekende expositie geworden. Hans Buter, 27 jaar, hanteert zijn camera als een rasechte kunstenaar en heel die wonderlijke sfeer van de moderne jazz, de spanning, de opwinding, de concentratie en de vreugde van deze muziek en deze muzikanten, komt in de ene foto na de andere verrassend zuiver en verrassend intens op de beschouwer over. Je hóórt ze. Die „Jazz", klank van deze tijd, sluit aan op de tentoonstelling van Parijse schilders van deze tijd, „Spreiding". Piet Mondriaan, zo je weet ook een „abstract" schilder, was een groot liefhebber van de boogie-woogie en hij noemde dat „voor- stelIingsloze muziek". Op onze tentoonstelling is bijvoorbeeld een schilderij, dat „Kid Ory ge noemd is: een foto van Kid Ory hangt op Buter's expositie! Ik hoop, dat je even komt kijken naar onze expositie, Willem, en wil dan niet vergeten: dat „Jazz" en „Spreiding" de hele maand maart bij ons zijn, dat het verboden is, te roken en/of schilderijen mede te nemen, dat de expositie ook tussen de middag open is, dus dat je van de lunchpauze profiteren kunt. Met vriendelijke, maar waardige groet, als steeds, je PIERRE JANSSEN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1957 | | pagina 13