Eutljcrsc 4?cmmitr
TWEE EEUWEN
30
Begin volgende maand is het tweehonderd jaar geleden, dat in
Schiedam een Evangelisch Lutherse Gemeente werd geïnstitueerd.
Een bijzonder jubileum dus van deze kleine kerkelijke groepering,
die in het geestelijk leven van Schiedam een geheel eigen plaats
inneemt. Vooral de eerste 25 jaar van de geschiedenis van de
lutherse gemeente zijn rijk aan opwindende gebeurtenissen geweest,
voorzover wij daarover kunnen oordelen na het bestuderen van de
oude gegevens, die gespaard zijn gebleven. Speurend in de geschie
denis vinden we echter alleen maar de bijzondere gebeurtenissen
weergegeven, terwijl het gewone" kerkelijke leven nauwelijks
wordt beschreven. En zodoende krijgen we een vertekend beeld en eenvoudige, hard werkende men-
is het net alsof we kijken door een ruit met een trekstreep, een sen' ^'e zonder veel ophef en
ruit met een bobbel", waardoor we alle personen en toestanden zonder veel luxe door het leven
wat verwrongen zien. gingen. Ze werden door Rotter
dammers dan ook wel smalend
„Schiedammetje droogbrood" ge
noemd. ja, ingetogen waren de
Schiedammers heus wel, in tegenstelling tot wat
de hele wereld van hen denkt sedert de gedistil-
leerdindustrie miljoenen vaten jenever uitvoert.
Eens heeft een geschiedschrijver gezegd, dat men
zou zweren, dat de Schiedammers hun manier
van huishouden, hun zorgvuldigheid en naarstig
heid van de mieren hadden afgekeken....
Deze eenvoudige Schiedammers hadden lang
gewacht op het ja-woord van hun gemeentelijke
overheid. Eerst toen invloedrijke families het
streven van de lutheranen steunden, kwam er
een beetje schot in de zaak. Maar van 1748 tot
1756 moesten zij maar wachten.... Het kleine
kerkje aan de Diefhoek had eerst aan de Menno
nieten toebehoord. De lutheranen kregen het
in gebruik, nadat de burgerlijke gemeente het
eerst voor f 1.250,had gekocht. Tóén sprak
men niet van overheidssubsidie bij kerkbouw!
De eerste predikant was een jonge Duitse
geestelijke, dominee Itelius Justus Meijer, die al
vier maal in Schiedam had gepreekt in het
Duits wel te verstaan. Dat leverde geen enkel
bezwaar op, want driekwart van de gemeente
bestond tóch uit Duitsers. Een Leidse weesjongen,
Johannes Ernst de Klerk, werd voorzanger, welke
functie hij moest combineren met het kosterschap
voor een salaris van tachtig gulden per jaar, vrije
woning „ende kaarse", zoals zijn aanstelling
dat onomwonden zei! Diakenen kende de lutherse
gemeente in Schiedam lange tijd niet, wat bepaald
niet in overeenstemming was met de opvattingen
van de Hervormer zelf. Eerst in het midden van
de 19de eeuw verneemt men van het werk van
Toen op 8 mei 1757 de eerste kerkdienst kon
worden gehouden in een klein gebouwtje aan de
Diefhoek was dat wel een blij ogenblik voor de
beperkte groep van lutheranen. Jaren hadden zij
al moeten wachten op antwoord van het gemeente
bestuur van Schiedam op een verzoekschrift om
ergens in de stad een gebouwtje af te staan voor
hun diensten. Immers, er was nergens ,,een
publijcq huijs off plaats, waar de voorszijde leere
van de Augsburgse confessij geleert werd".
Merkwaardig dat juist zo veel Duitsers in Schiedam
behoorden tot de lutherse groep, overigens geheel
in overeenstemming met de situatie in andere
steden. In die tijd was Schiedam een opkomende
industrieplaats. De graanhandel begon te bloeien
en ook het stoken van korenwijn werd meer en
meer beoefend. Er waren toen al meer dan 100
korenwijnstokerijen en ruim 180 ketels, die ge
woonlijk het hele jaar door drie maal per dag
werden gestookt. Deze tak van industrie trok
vooral veel Duitse werkkrachten aan. De immi
granten voelden zich niet zo thuis in de Neder
landse kerken, die van gereformeerde origine
waren. Zij verstonden het Nederlands niet zo
best, de psalmen waren hun vreemd en degebruiken
waren hun zo „opvallend", zoals een oude bron
ons toevertrouwde.
Omstreeks 1748 was er al een beperkte lutherse
groep in Schiedam en de behoefte om in eigen
kring kerkelijke samenkomsten te beleggen, werd
voortdurend sterker gevoeld. Erg rijk was de
kleine gemeente niet, wat trouwens voor het
grootste deel van de burgerij wel gold. De oude
schrijvers spreken over de Schiedammers als