UQacktev, WAT IS ER VAN DE NACIIT? 77 Torenwachter Baanvinger, de laatste Schiedamse nachtwacht, waakte 26 jaar lang over het heil van de stad. Wanneer de toren van de Grote Kerk aan de Nieuwstraat kon spreken, zou hij ons kunnen vertellen van de vele geslachten, die aan zijn voet hebben geleefd en ten onder zijn gegaan, van het velerlei gebeuren waarvan hij getuige is ge weest en van de vele perioden van vreugde en droefheid, welke hij heeftaanschouwd. En zo staat deze trouwe wachter nog steeds als een symbool van het vertrouwen en als stille getuige van het stedelijk gebeuren. Van de vroegste tijden af heeft de toren een belangrijke taak te vervullen gehad, nl. om een waakzaam oog te houden op de omgeving voor het geval er onraad mocht dreigen, onraad, dat zou kunnen bestaan uit vijanden, die de veiligheid van stad en bewoners zouden kunnen belagen, uit brand en watersnood, waarvoor tijdig moest worden gewaarschuwd en waartegen maatregelen moesten worden genomen. En dan galmden de torenklokken en waarschuwden de burgerij op haar hoede te zijn. Onverbrekelijk met de toren was in die dagen verbonden het ambt van torenwachter, die in de nachtelijke uren een waakzaam oog over de stad liet gaan en op vaste tijdstippen de burgerij gerust stelde, dat alles veilig was en men rustig het hoofd kon neerleggen. Ja, het ambt van toren wachter is wel een van de oudste ter wereld. Reeds lang voor onze christelijke jaartelling be stond het en wie daaraan mocht twijfelen leze J'esaja 21vers 11 er maar eens op na. Zoals bij elk rechtgeaard Schiedammer heeft die toren van de Grote Kerk ook in ons leven een rol gespeeld. Al als kind was het klokgelui des avonds om 9 uur, de dievenklok, een aanmaning om te gaan slapen. Wij hadden er natuurlijk nog geen begrip van, dat dit luiden in vroeger tijden het teken was van het sluiten der stadspoorten. Werden wij te middernacht wakker, dan luisterden wij naar het carillon, dat elk half en heel uur zijn klanken over de stad uitstrooide. In stille zomer nachten, wanneer ons slaapkamerraam openstond, konden wij zelfs de torenwachter elk half en elk heel uur achtereenvolgens de vier raampjes van het torenkamertje horen openen en op zijn hoorn het teken horen geven, dat alles veilig was en wij hoorden hem de raampjes ook weder sluiten. Wanneer in stormnachten de wind om de toren loeide, zal deze taak toch wel weinig benijdens waard zijn geweest. Dit ,,hoge" ambt van torenwachter was een gemeentelijke functie. De arbeidstijd was in de zomermaanden van 10 uur 's avonds tot 4 uur 's morgens, in de wintermaanden tot 5 uur 's mor gens. Met zon- en feestdagen werd geen rekening gehouden en van vakantie of vrije nachten was geen sprake. Het salaris bedroeg, schrik niet, f 1,per nacht en voor deze schamele beloning moest de torenwachter elke avond de 296 ge metselde treden van de wenteltrap beklimmen en na zijn nachttaak weer afdalen. Wanneer de torenwachter eens door ziekte of anderszins ver hinderd was zijn nachtelijke post te betrekken, moest hij zelf voor een plaatsvervanger zorgen en die ook zelf betalen. Ja, de vroede vaderen van Schiedam waren wel vol zorg voor de veiligheid hunner medeburgers, maar het moest hun toch niet al te veel kosten. Desniettegenstaande werd het ambt nogal geambieerd, want er was nooit gebrek aan gegadigden. Zoals dit meer met ,,hoge" ambten het geval is, viel de uitoefening er van niet altijd mede en was deze meermalen van korte duur. Het verdient daarom wel bijzondere vermelding, dat de laatste torenwachter, de heer Johannes Jacobus Baanvinger, die in 1876 werd benoemd, deze hoge post gedurende 26 jaren heeft vervuld. Weet ge wat dit betekentDat hij in deze 26 jaren ruim 200.000 traptreden heeft moeten beklimmen, alvorens hij op zijn post in de torenspits was gearriveerd en uiteraard eenzelfde aantal terug, dus in totaal 400.000 treden. Rekent men 5 treden per meter, dan vormt dit een afstand van 80 km. Wil men verder gaan, dan zou men nog kunnen zeggen, dat de heer Baanvinger ruim 9400 nachten op de toren dienst heeft gedaan, ruim 61.000 uren daar heeft doorgebracht en ruim 438.000 maal op zijn hoorn heeft geblazen! Op 8 februari 1890 trof onze trouwe torenwach ter in het bedrijf, dat hij des daags uitoefende, een ernstig ongeval, waardoor hij gedurende drie maanden zijn ambt niet kon waarnemen. Een

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1957 | | pagina 13